Bij het 50-jarig hestaan van
„HENDRIÜK DE KEYSER
De grote reputatie en het vertrouwen, dat de Vereni
ging „Hendrick de Keyser" te Amsterdam, tot be
houd van architectonisch of historisch belang
rijke oude gebouwen, zich in de vijftig jaar van haar
bestaan heeft verworven, komen ongetwijfeld voort
uit de standvastige beslistheid, waarmee opeenvol
gende bestuurderen uit voornamelijk de Amsterdam
se zakenwereld en advocatuur het gestelde doel heb
ben nagestreefd. Hoewel de statuten alle andere mo
gelijkheden geenszins uitsluiten, heeft steeds nadruk
kelijk het in eigendom verwerven van historische
panden met het doel ze ongeschonden voor het na
geslacht te bewaren op de voorgrond gestaan. De
omschrijving daarvan was van de aanvang af ver
rassend ruim: oude gebouwen, die óf op zichzelve
architectonische betekenis hebben, óf waaraan histo
rische .herinneringen verbonden zijn. Vervreemding
of prijs geven, ofwel onwenselijke wijziging van het
eenmaal verworvene of aan de Vereniging toever
trouwde waren buitengesloten. Waar in enkele ge
vallen panden toch verloren gingen, was van over
macht door oorlogsgeweld en dergelijke sprake.
Van enig lokaal chauvinisme was daarbij nimmer
sprake; vrijwel van de aanvang af is getracht, ook
buiten het stadsmonument bij uitnemendheid dat
Amsterdam nu eenmaal is, karakteristieke en repre
sentatieve stalen van wooncultuur te verwerven; ge
tuige het reeds vroeg aangekochte bezit in Enkhui
zen, Oudewater, Dordrecht, Middelburg, Elburg,
Kampen, Venlo, Blokzijl, 's-Hertogenbosch, Leeuw
arden, Groningen enz. Wel woonden bovenal in Am
sterdam (of waren uit die stad afkomstig) de milde
schenkers en erflaters, aan wie de Vereniging haar
meest prominente huizen ter plaatse heeft te danken,
zoals dit te Doesburg van de familie Van Heek het
geval is.
Algeheel veranderden daarentegen de (tijds)omstan
digheden, waaronder de Vereniging haar werk moet
verrichten. Aan de ene kant brachten deze een veel
groter algemeen cultureel en daarmede ook histo
risch esthetisch besef mede. Anderzijds schiep de
wel door geen der stichters voorziene dynamische
maatschappelijke ontwikkeling voor haar problemen,
die zij slechts door veler steun de baas zal kunnen
worden.
Bij de oprichting achtte men het verkrijgen van de
aankoopsommen der te verwerven huizen de essen
tiële moeilijkheid of het knelpunt, dat bestreden
werd door het uitgeven van obligatieleningen van
een redelijk rentetype. De exploitatie zou, naar men
meende, zonder te grote financiële opofferingen kun
nen geschieden, ook al diende deze zeer veel zorgvul
diger te zijn dan bij particulieren veelal het geval was.
Men wilde feitelijk onwenselijke eigenaren van waar
devolle oude huizen, die er niet tegenop zagen uit
winstbejag of waarom dan ook dit bezit genadeloos
te schenden, door een ideale eigenaar vervangen.
Wat in de eerste plaats niemand kon voorzien, was
de algemene vér gaande achteruitgang van het aan
wezige woningbestand tengevolge van oorlog, bezet
ting en de daaruit voortgekomen moeilijkheden. Gin
gen er al vóór de laatste wereldoorlog stemmen op,
die waarschuwden tegen de komende achteruitgang
van vele stadskernen, de huidige bedreiging van hun
meest vitale delen door urbanisatie, gepaard met
verpaupering van andere, meer excentrisch gelegene
kwartieren moet toch zelfs stedebouwkundigen ver
rast hebben. Evenmin kon men een voorstelling heb
ben van een kostenstijging in de bouwvakken, die
een veelvoud vormt van een op zichzelf al
vér gaande geldontwaarding. Er is wel nimmer een
ogenblik geweest, waarop voor een zo groot aantal
binnensteden, van veelal aanmerkelijke architectoni
sche betekenis, sanering van de hoogste urgentie is.
De lezers van Heemschut behoeft men niet te herin
neren aan het in facto verdwijnen van het oude, juist
niet door de oorlog getroffen Nijmegen, de kritieke
situatie van de even omvangrijke als waardevolle
Dortse binnenstad, de problemen van achteruit
gegane stadsgedeelten in steden van de grootte van
Deventer (zgn. Bergkwartier), Alkmaar, Leiden enz.
Om te zwijgen van de hachelijke situatie van tal van
kleinere, meest op „injecties" wachtende stadjes ge
lijk in. Brabant b.v. Woudrichem, Geertruidenberg,
Heusden, Ravestein, Grave; Blokzijl,Vollenhove, Has
selt alleen al in de kop van Overijssel; in Gelderland
van wat grotere steden als Culemborg, Zaltbommel,
Tiel om het bij deze enkele voorbeelden uit vele te
laten.
Het merendeel van de panden, dat thans onze ver
eniging wordt aangeboden, behoeft op korte termijn
herstelling; of liever: de reden voor aanbieding is de
dringende noodzaak van herstel, waartoe de soms op
zichzelf goedwillende eigenaar niet bij machte is. Er
ontstaat dan namelijk een onrendabele top, die ook
bij de huidige subsidiepercentages niet te overbrug
gen is. Hoewel te dien aanzien „Hendrick de Key
ser" een zekere voorkeursbehandeling van de over
heid geniet, geldt voor haar dezelfde moeilijkheid.
Op elke bestuursvergadering komen aankopen aan
de orde van panden, die men om het grote architec
tuurhistorisch belang niet dan zeer ongaarne zou wil
len prijsgeven, maar waarvan de aanvaarding met de
daaraan verbonden restauratie eigenlijk niet verant
woorde lasten meebrengt; welke werkzaamheden bij
gebrek aan liquiditeit dan nog vaak moeilijk, of slechts
met groot renteverlies te financieren zijn. Is het
klappen uit de school te zeggen, dat enthousiaste be-
5