Aan de Raad van de gemeente Amsterdam Edelachtbare dames en heren, Diepe bezorgdheid over de toekomst van de binnen stad bracht onze werkgroep bijeen. Wij menen dat het hart van de agglomeratie Groot-Amsterdam door zijn sfeer, zijn aanleg en bebouwing een kostbaarheid is van internationale allure. Dit bezit loopt ernstig gevaar. Met steun van de overheid wordt hard gewerkt aan de restauratie van waardevolle panden. Sinds 1954, toen het Bureau Monumentenzorg van de Dienst Publieke Werken werd ingesteld, bedraagt het ge meentelijk subsidie-aandeel in dit werk bij elkaar cir ca 13 miljoen, op een totaal van gemeentebegrotin gen in deze periode ter hoogte van ruim 7,6 miljard, dat is minder dan 1/5%. Geeft deze verhouding werkelijk de waarde aan die binnen de gemeentelijke huishouding gehecht moet worden aan de handhaving van het onvervangbare karakter van de binnenstad? De bouwvalligheid van de stad als geheel neemt van maand tot maand toe. Voor elk bouwvallig monument dat na jaren wach ten in de steigers staat, komen er meer in de stutten. Het aantal slopingen stijgt de laatste jaren sprongs gewijs. Nieuwe inzichten breken door over de betekenis van de warmte en de intimiteit van de binnenstad voor al degenen die in Amsterdam wonen of werken. De aantrekkingskracht van-de binnenstad reikt tot ver buiten de gemeentegrenzen. Toch verrijzen er steeds meer gebouwen die door hun aard en omvang een dodelijk effect hebben op de omgeving, en wordt het klimaat voor bewoning, werk en ontspanning gestadig slechter, in de eerste plaats door de verkeerschaos. Onze werkgroep heeft willen peilen in hoeverre haar bezorgdheid gedeeld wordt door anderen. De enthou siaste medewerking van tal van vrijwilligers en de financiële steun van een aantal bedrijven heeft de ac tie Amsterdaad '75 mogelijk gemaakt. De dankbare geestdrift waarmee dit initiatief werd ontvangen overtrof de verwachtingen. Het resultaat van de ac tie was 110.430 adhesiebetuigingen. Opvallend was ook de weerklank buiten de gemeente, zelfs uit het buitenland. De gedachte aan een acht-jaren herstel plan, gericht op het jubileumjaar 1975, heeft in zeer brede kring wortel geschoten en dit geeft ons ver trouwen dat de komende Nota-Binnenstad deze zal overnemen. Hier en daar leeft nog de ongegronde angst dat met herstel een soort „museumstad" beoogd wordt zonder economische functie. Het tegendeel is waar. Wat ons voor ogen staat is een levendige afwisseling van ver antwoorde bewoning, veelsoortige bedrijvigheid en culturele activiteit, die past in het unieke kader van de binnenstad en stimulerend en inspirerend werkt op de wijde omgeving. Krotbuurten en verkeersverstopping zijn daarentegen zowel sociale als economische verliesposten, die in de hand worden gewerkt door verkeersaantrekkende be stemmingen en de omgeving overschaduwende mam moetgebouwen. Het zogenaamde „Manhattan-ef- fect" mag in de binnenstad niet voorkomen. Restau ratie is belangrijk, doch slechts een facet van het al gemene begrip regeneratie, d.w.z. de stad leefbaar maken en houden voor de toekomst. Gesteund door het massale antwoord op onze oproep wenden wij ons thans tot U. Wij geven er ons reken schap van dat de financiële positie van de gemeente thans nauwelijks extra uitgaven mogelijk maakt. De meest urgente zaak, namelijk het stuiten van de voortwoekerende bouwvalligheid, kost vele miljoe nen. Hiervoor nieuwe financieringsmogelijkheden te vinden zal de taak zijn van de op ons initiatief opge richte „Stichting Stadskern". Herstel van historische bebouwing en verbetering van het woon- en werk klimaat in stadskernen van culturele waarde is mede met het oog op toerisme een zaak van nationaal be lang. Wij hopen dat de Stichting Stadskern een krach tige bijdrage zal kunnen leveren aan de realisering van bestemmingsplannen, alsmede dat de bestaande instellingen zich ruimer kunnen ontplooien zonder in hun zelfstandigheid te worden aangetast, en de be reidheid van particuliere eigenaars zal toenemen om de vaak zware offers voor herstel te brengen. Voor de vraag of in 1975 het 700-jarig bestaan van Amsterdam in een van haar huidige kwalen genezen de binnenstad kan worden gevierd is echter op ver schillende terreinen een ommekeer nodig. Wij zijn overtuigd de mening van tienduizenden stadgeno ten te vertolken wanneer wij in de eerste plaats vra gen om een spoedige en grondige reorganisatie van het schoonheidstoezicht wat nu nog heet „wel standstoezicht" in de oude stad, zodat ontsporin gen zoals de Universiteitsbibliotheek, de Nederlandse Bank of het een jaar geleden zo fel omstreden bank- plan in de Vijzelstraat niet meer kunnen voorkomen. Versterking van het niet-ambtelijke element is daar bij een eerste voorwaarde. Ditzelfde geldt ook voor de Raad voor de Stedebouw, die destijds werd ingesteld om het contact tussen het gemeentebestuur en de burgerij te bevorderen. Open baarheid van de vergaderingen zal de Raad voor de Stedebouw meer gewicht geven. In de derde plaats vragen wij grotere aandacht en meer zorg voor de verkeerscategorie die voor het le ven in de binnenstad het belangrijkste is, namelijk de voetgangers. Het tot stand brengen van veilige zones voor voetgangers is een der meest dringende verkeerseisen. Bijzondere voorzieningen voor fietsers zijn van even groot belang. 16

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1968 | | pagina 20