lange sluimering de tijd opeens rijp is voor restaura ties. Daar zal soms gebruik gemaakt kunnen worden van de tussenkomst van locale verenigingen, die op de hoogte zijn van de plaatselijke situatie en verhou dingen en meestal heel graag bemiddelen als 't er om gaat een groter of kleiner bouwkundig monument in goede handen te krijgen, zodat het voortbestaan ver zekerd is. Veel van deze verenigingen doorlopen op het ogenblik een ontwikkeling van sociëteitjes van oudheidminnaars naar groeperingen van actieve en waakzame strijders voor de karakteristieke schoon heid van hun woonplaats. Een opvallend verschijn sel is daarbij, dat de impulsen vaak uitgaan van de nieuwkomers, de „import", mensen veelal, die er zich hebben gevestigd nadat en omdat ze getroffen werden door de eigen schoonheid van zo'n plaats en beter beseffen hoe zeldzaam zulk een cultuurgoed is geworden dan de inwoners zelf, die er in opgegroeid zijn, de hen omringende schoonheid niet bewust als zodanig ervaren en als vanzelfsprekend accepteren. De stimulans die er van de aankoop en restauratie van een of twee huizen in een dorp door „Hendrick de Keyser" uitgaat, is natuurlijk groot, maar ander zijds is de reputatie van de vereniging ook extra kwetsbaar. Lang leegstaan, met toenemend verval doet de naam geen goed. Ook daarom is het goed dat er in de plaats zelf contacten gezocht worden. Het zijn niet altijd gebouwen van evident monumen taal karakter, die „Hendrick de Keyser" aan het be zit toevoegt. Soms zelfs vraagt de niet-ingewijde zich af wat het bestuur toch ziet in zo'n uitgewoond of vervallen pand. In de statuten wordt al gewezen op het belang van het behoud van een gebouw als on derdeel van een groter geheel, een gevelwand, een straatbeeld, de landschappelijke eenheid. Bij de beslissing over aankopen vormt dit ook steeds weer een punt van overweging. Vooral wanneer het architectonisch belang van het gebouw zelf betrekke lijk gering is, kan dit argument groter gewicht krij gen. Toch zal slechts in een heel enkel geval een pand uitsluitend en alleen om zijn functie in het straat beeld aangekocht worden. Wel kan zo'n vervallen en schijnbaar onooglijk huis nog om een andere re den voor de vereniging begerenswaard zijn. Het his torisch-wetenschappelijk onderzoek van de landelijke bouwkunst is nog pas jong. Objecten waaraan vroe ger voorbijgegaan werd worden nu opgemeten, on derzocht en in hun verband gezien, en blijken dan plotseling door hun constructie of indeling de zeld zame overlevenden te zijn van een uitgestorven soort, of door decoratie en materiaalgebruik juist van een bekend type af te wijken. „Hendrick de Keyser" be schouwt het als haar taak ook in dergelijke gevallen reddend op te treden, en zo ontstaat soms een duide lijke wisselwerking tussen de architectuurhistorici en de vereniging: wat aan de ene kant ontdekt is wordt door die restauratie aan het licht gebracht, is weer bouwmateriaal voor verder onderzoek. Het is daar om in tweeërlei opzicht van belang dat „Hendrick de Keyser" in staat blijft ook in de komende halve eeuw zowel in de stad als op het land haar regenererende taak te vervullen. J. W. NIEMEIJER 8 Hel v.m. raadhuis te Schoort, uit 1601. Was voor afbraak bestemd wegens verval en verkeershinder. Op aandrang van de burgemeester ten geschenke gegeven aan „Hendrick de Keyser"en bij de restauratie tien meter verplaatst. Kosten toen 6000,—! Laat-Gotisch huis te Hasselt, met belangrijke interieurele menten, gekocht in 1963. Restauratie is zeer urgent.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1968 | | pagina 12