Dit is natuurlijk een funeste instelling. Hoe minder overtreders men dwingt de aangerichte schade te herstellen, hoe meer architectuur-vandalen en -van- daaltjes men rustig hun gang laat gaan, hoe erger de situatie wordt. Waarom zou wie dan ook zich nog aan enig wettelijk voorschrift houden wanneer men weet dat men het straffeloos kan overtreden? Ik wil zonder meer aannemen dat deze onvergeef lijke houding lang geleden is begonnen... door ge makzucht, door domme en kortzichtige onverschil ligheid van voor-, voor-, voorgangers. Ik weet dat men het Gemeentelijk Bureau voor Monumenten zorg allerminst van deze instelling beschuldigen kan. Desniettemin, en alle inspanning en voortreffelijk werk ten spijt, lijdt ook deze zo belangrijke dienst aan de onmacht tegen overtreders op te treden. Nog erger is het wanneer het gaat om panden die nog geen monument zijn. Een tijd geleden werd een vergunning aangevraagd bij Bouw- en Woning toezicht voor de bouw van een houten keet aan de wallekant van de Zandhoek die subliem gerestau reerde kade bij het Westerdok. De tekeningen voor die houten keet werden ingezonden en goedgekeurd en in plaats daarvan is op de daarvoor bestemde plaats een stenen monster verschenen. Niemand die hier iets aan doet: geld, tijd en energie moeten wor den gespaard voor „belangrijkere" gevallen. Op foto No. 1 ziet u hoe hart verrukkend „Stadsher stel" vier volkomen vervallen panden hoek Prinsen gracht-Reestraat heeft laten herbouwen door de ar chitect EI. F. Rappange. Foto No. 2 toont u wat er met de andere hoek is gebeurd, vooral in het tweede huis, na een kleine binnenbrand. Dit huis is welis waar géén monument, maar het was wèl een gaaf pand. Op dit huis, naast het hoekhuis, heeft men aan het eind van de 18de eeuw, misschien begin 19de eeuw, een étage gebouwd, die er, gezien het dak van het achterhuis, niet op hoorde. Toch is dit op niet al te storende wijze gedaan, de bovenste étage is afgewerkt met een aardige kroonlijst met gesneden consoles. De ramen hebben de verdeling van circa 1800. Uit die tijd stamt ook het fraaie snijraam boven wat eens een brede deur moet zijn geweest. In de loop van de 19de eeuw heeft men dit huis verdeeld in één benedenwoning met souster- rain en drie aparte bovenwoningen. Daartoe heeft men de brede deur vervangen door twee smalle deu ren, die echter niet al te storend afstaken onder het snijraam, terwijl men tevens een poging heeft ge daan de stijl te behouden door tussen de te smalle deuren een houten zuiltje aan te brengen met een gesneden kapiteel. Uitkomend in het midden van dit zuiltje is een houten schot aangebracht dat het oor spronkelijke brede portaal in tweeën deelt: via een heel nauw gangetje komt men in het vroegere voor huis, nu de voorkamer van de benedenwoning; een even nauw gangetje rechts leidt naar een lelijke, smalle en echt Amsterdams steile trap. Tijdens de brand zijn de ramen aan de straatzijde gesprongen en de roeden zullen wel zijn verkoold. Voor zover was te zien, was geen van beide deuren beschadigd. De ramen werden dichtgespijkerd en ruim een jaar lang gebeurde er niets. Omdat ik wel kon vermoeden wat er zou gebeuren waarschuwde ik kort na de brand het Gemeentelijke Bureau Monumentenzorg met het verzoek een oogje in het zeil te houden t.a.v. de restauratie. Zodra men verleden nazomer hieraan is begonnen heb ik deze dienst nogmaals gewaarschuwd, evenals het secre tariaat van Heemschut, waar men de waarschu wing heeft doorgegeven aan Bouw- en Woningtoe zicht. Het zal u wel evenmin verbazen als mij dat de eigenaar de mooi verdeelde ramen heeft vervangen door lelijke grote vensters die de hele pui bederven, noch, dat hij de voordeuren heeft laten vervangen door gladde, moderne fabrieksdeuren zonder kraak of smaak. Bovendien heeft hij de waaiervormig ge metselde bakstenen bogen boven de ramen ver vangen door gladde houten plankjes die hij wit heeft laten schilderen. De eigenaar is nog lang niet de slechtste: hij houdt het huis in goede staat, laat regelmatig schilderen en hij heeft, op zijn manier, zijn best gedaan die beneden-etage behoorlijk te restaureren. Natuurlijk wist hij best dat hij de ramen in de oorspronkelijke toestand had moeten herstellen en ik neem aan dat Bouw- en Woningtoezicht hem dat ook nog eens op het hart heeft gedrukt. Maar even natuurlijk heeft hij dit aan zijn laars gelapt. 142 Die lelijke nieuwe ramen en de eveneens lelijke nieuwe deuren onder het fraaie snijraam liet u op deze detailfoto veel beter. Het komt hier ook duidelijk uit dat de bakstenen boog boven de ramen is vervangen door plankjes, die het aamien van dit huis nog meer bederven. De fabrieksdeuren die er nu inzitten zijn inderdaad als de vlag op de modderschuit onder het prach tige snijraam. (foto W. Zilver Rupe)

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1967 | | pagina 26