Heemschutberichten de beslissing of de voordracht aan de Koningin vooraf gaat, pleegt over het algemeen grondig te gebeuren. Ook Heemschut heeft dit ervaren, toen het bestuur had gevraagd om vernietiging van be sluiten van burgemeester en wethouders en van de raad van Amsterdam betreffende het nieuwe ge bouw voor de A.B.N. Deze zaak is trouwens nog in ander opzicht leerzaam. Zij bewijst ook, dat er voor de Kroon geen verplichting bestaat om te vernieti- gen, ook al is strijd met de wet of met het algemeen belang onmiskenbaar aangetoond. De Kroon kan alsdan toch van vernietiging afzien bijv. omdat Zij de strijd niet ernstig genoeg vindt. Het kan ook voorkomen, dat vernietiging niet opportuun wordt geacht omdat, zoals in het geval van de A.B.N., het bouwplan zou worden herzien. Een ander nogal eens voorkomend motief om niet te vernietigen is de omstandigheid, dat het gewenste effect er niet mede wordt of kan worden bereikt. Een typerend voorbeeld daarvan is het geval, dat vernietiging van een besluit tot het verlenen van bouwvergunning wordt gevraagd, terwijl het bouwwerk al voltooid is. In zo'n geval leidt vernietiging van het besluit (vrijwel) nooit tot afbraak van het gebouwde, omdat het betrokken gemeentebestuur moet beoordelen welke gevolgen van het vernietigde besluit voor vernietiging vatbaar zijn (artikel 190 gemeentewet). Burgemeester en wethouders zullen zich dan wel hoeden, al was het maar met het oog op een te verwachten eis tot schadevergoeding, om het ge bouwde tot die gevolgen te rekenen! Na deze uitweiding over vernietiging in het alge meen zou ik ter afronding nog het volgende willen zeggen. Het ware te wensen, dat de gemeentelijke overheid, zeker nu zij met betrekking tot een groot aantal categorieën van besluiten van hoger toezicht is bevrijd, de individuele burger wat meer in de zaak zou betrekken, als er in het openbaar belang voorzieningen moeten worden getroffen. Met name geldt dit, wanneer de gemeente deze burger niet nodig heeft, omdat zij de eigendom van de beno digde terreinen tevoren heeft verworven of van ouds reeds bezit. Bedoelde voorzieningen toch gaan dikwijls gepaard met wijziging van het beloop van straten en wegen, demping van wateren, bouw van viaducten, bruggen enz., hetgeen soms voor parti culieren zeer onaangenaam kan zijn. Omdat de ge meente echter op eigen terrein werkt, komen de plannen voor bedoelde voorzieningen normaliter niet verder dan de gemeenteraad. Ongetwijfeld zul len deze plannen in de meeste gevallen goed zijn voorbereid en „uitgekiend". Zulks maakt het echter voor het doorsnee-raadslid dat op dit gebied geen deskundige is zo moeilijk de mérites van het plan te beoordelen, laat staan dit te bestrijden. Zo zien wij dan veelal dergelijke plannen in beginsel zonder meer aanvaard. Financiële consequenties zijn daar aan op dat ogenblik nog niet verbonden; ook onder het vroegere régime kwamen de colleges van Gede puteerde Staten er dus (nog) niet aan te pas. Het lijkt mij dan ook gewenst, dat de gemeente besturen, ook al zou zulks op grond van de eigen domsverhoudingen niet nodig zijn, vóórdat (belang rijke) voorzieningen als hiervoor bedoeld worden getroffen, voor het betrokken gebied een bestem mingsplan in de zin van de Wet op de Ruimtelijke Ordening zouden vaststellen. Deze wet opent daar voor alle gelegenheid; de procedure welke daarbij moet worden gevolgd biedt voorts waarborgen zowel voor de doelmatigheid van het plan als voor de belangen van particulieren. Voor laatstgenoemden kan bovendien het feit, dat zij hebben kunnen mee praten, hen er wellicht gemakkelijker toe brengen in het onvermijdelijke te berusten. Ik meen dat dit ruimschoots opweegt tegen de langere tijd, welke de voorbereiding en uitvoering dan in beslag zullen nemen. Mr. J. W. SCHEFFER Delft, bestemmingsplan „In de Veste" Bij de behandeling in de gemeenteraad is aan enkele door Heemschut geuite wensen tegemoet gekomen. Het belangrijkste bezwaar gold echter de situering van een volgens Heemschut veel te zware bestem ming van grootwinkelbedrijven in het kleine en zo waardevolle centrum. In hoger beroep zijn deze bezwaren ter kennis van G.S. gebracht. Rheden, bestemmingsplan „Dieren-Noordiuest" Aangezien de gemeenteraad de door Heemschut aangevoerde bezwaren tegen dit bestemmingsplan ongegrond heeft verklaard, heeft ons bestuur bij G.S. hoger beroep aangetekend. Heemschut blijft van mening, dat de omstreden gronden natuurge bied moeten blijven en dat flatbebouwing van zeven lagen op een onderbouw niet langs een bosrand moet worden gesitueerd. Hellendoorn, wijziging bestemmingsplan In Elellendoorn is een wijziging van het bestem mingsplan ter visie gelegd, die het mogelijk moet maken, om in het bosgebied ten oosten van de Eelerberg de bouw van een ijsfabriek mogelijk te maken. Noch de ligging van het terrein, noch de aard van de fabriek kunnen een argument leveren voor deze aantasting van het natuurschoon. Heem schut heeft aan de gemeenteraad geschreven, dat de fabriek op een industrieterrein thuis hoort. 131

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1967 | | pagina 15