De
bankgebouwen in de stad
Op het moment dat wij dit schrijven is het nog on
zeker of de Gemeenteraad van Amsterdam de voor
dracht nr. 956 „Eigendomstransactie met de Alge
mene Bank Nederland N.V." zal aanvaarden, maar
wanneer dit Heemschut-nummer de lezers bereikt
is de beslissing al gevallen. Het vreemde van deze
zaak is dat het eigenlijk niet gaat om de ruiltrans-
actie, waarbij de A.B.N. aan de gemeente een aan
tal vroeger door de Twentsche Bank gebruikte ge
bouwen afstaat en daarvoor in de plaats de blote
eigendom krijgt van de grond waarop in erfpacht
het hoofdgebouw aan de Vijzelstraat staat, tot voor
kort bekend als de Ned. Handel Mij. Dat is een
zakelijke overeenkomst die zowel de gemeente als
de A.B.N. aanzienlijke voordelen oplevert. Volgens
de wet moet over koop en verkoop van grondbezit
de raad als hoofd der gemeente in het openbaar
beslissen. Het afgeven van een bouwvergunning is
echter een bevoegdheid van B. en W. dus dat ge
beurt binnenskamers. Kennelijk ligt aan deze ver
deling van bevoegdheden de gedachte ten grond
slag dat de aanvraag voor een bouwvergunning
slechts getoetst moet worden aan de door de raad
vastgestelde eisen van de bouwverordening betref
fende veiligheid, hygiëne, hinder voor de buren,
welstand of aan de voorschriften van een bestem
mingsplan. Bij gebouwen van normale afmetingen
en een in de omgeving passend gebruik is deze si
tuatie ook volkomen aanvaardbaar. De felste voor
vechter van democratische openheid kan niet ver
langen dat elk bouwplan door de gemeenteraad
op zijn technische en estetische merites wordt on
derzocht. Daarover moet het dagelijks bestuur van
de gemeente op grond van deskundige adviezen
kunnen beslissen. De in brede kring heersende ont
stemming over de manier waarop de laatste tijd in
de Amsterdamse binnenstad wordt gebouwd, geldt
dan ook niet de procedure, maar de samenstelling
en de opvattingen van de desbetreffende commissie,
die tegen de gestelde normen ingaat, en zich dus
niet aan haar opdracht houdt. Bepaald beangsti
gend wordt de toestand wanneer het gaat om ge
bouwen van uitzonderlijke afmetingen en een ge
bruik dat direct en indirect b.v. door zijn ver-
keersaantrekkende werking wèl grote invloed op
de omgeving uitoefent, en waarvoor B. en W. bo
vendien vrijstelling voor allerlei eisen kunnen
geven. Dan kunnen er op grond van overwegingen
126