invloed. Zoals uit de stukken blijkt, was er in 1965
doorlopend een belangrijk bedrag aan subsidie van
overheden te vorderen en verschijnt er per ultimo
1965 een totale vordering van 281.008.—.
Het zou derhalve voor de financiering van onze
werkzaamheden ten behoeve van het herstel van
de binnenstad van Amsterdam een grote verlichting
betekenen, wanneer de overheidssubsidies niet na
afloop, maar vóór de aanvang van een kwartaal
kunnen worden verstrekt op basis van de begrote
uitgaven in de betreffende periode."
Wij onderschrijven deze verzuchting geheel, en ver
trouwen dat die bij de desbetreffende overheids-
afdelingen het gehoor krijgt, waar zij recht op
heeft.
Hierdoor wordt door particulier initiatief voortref
felijk en voorbeeldig werk geleverd. Wij denken
hierbij uiteraard ook aan de werkzaamheid van de
Vereniging Hendrick de Keyzer, De Hollandsche
Molen, De Stichting Diogenes, enz., die allen met
dezelfde moeilijkheden te kampen hebben en zo in
haar vruchtdragend werk belemmerd worden.
Juist de werkzaamheid van de instellingen, die in
de ware zin zo'n aktieve wederopbouw van ons land
bevorderen in zijn meest kwetsbare centra verdient
begrip van de overheid.
Waar blijven de luciede elementen in ons ambtelijk
bestel met de macht en de kracht om deze negatieve
(en geld kostende) vertraging te doorbreken?
Hun aktief ingrijpen zou niet alleen een gebaar
van rechtvaardigheid zijn, maar tevens stimulerend
werken op het restaureren van monumenten en
dus de gezondmaking van Nederlandse binnenste
den in het algemeen.
Heemschuttelijk denkenl
De directeur van publieke werken te Maastricht, de
heer J. J. J. van de Venne, die mede de reconstruc
tie van het fameuze Stokstraatplan onder zijn su
pervisie heeft, deelde in een vraaggesprek met $en
verslaggever van de Prov. Zeeuwse Courant mee,
drie mogelijkheden bij uitvoering van saneringen te
onderscheiden:
1. genadeloos afbreken van alles wat in de weg
staat,
2. krampachtig vasthouden aan de oude structu
ren, het „heemschuttelijk denken",
3. het compromis.
Dit laatste is voor hem het zoeken van een liefde
volle synthese tussen oud en nieuw.
Heemschut heeft ten doel het waken voor de schoon
heid van het land, dit gebeurt met de ten dienste
staande middelen strijdvaardig en met open vizier,
wèl vasthoudend, maar krampachtigheid is daar
aan vreemd. Daarbij zoeken naar een liefdevolle
synthese tussen historisch schoon en nieuw is Heem
schut zeer dierbaar en heeft zijn „warme instem
ming".
Waarom het dan nodig is een begrip als „heem
schuttelijk denken" te introduceren, dat Heem-
schut's streven in een schriel daglicht plaatst, is ons
onduidelijk. Wij vinden dat des te vreemder en
betreuren dit te meer, omdat deze introductie uit
de mond komt van de sociaal-geograaf van de
Venne, die beter kan weten. Heemschut volgt in
elk geval met grote waardering de werkzaamheid
in de Stokstraat-omgeving en ook dót kan de heer
van de Venne weten.
Studenten in de Leidse binnenstad.
„Wij geven sterk de voorkeur aan het huisvesten
van studenten in de binnenstad, boven de bouw
van studentenflats. Daarom verheugt het ons zo,
dat wij nu over zeventig panden in de binnenstad
van Leiden kunnen beschikken voor deze huisves-
ting"
Aldus zei de voorzitter van de Stichting Leidse Stu
denten huisvesting, de heer D. C. den Haan.
In veertig studentenhuizen, waaronder twintig mo
numenten zijn reeds 850 studenten gehuisvest.
Inmiddels zijn nog dertig andere panden aange
kocht, waaronder zestien monumenten. Deze zullen
huisvesting gaan bieden aan 440 studenten.
Deze mededelingen werden gedaan bij de opening
van het gerestaureerde 17de-eeuwse Jean Michel-
hofje aan de Pieterskerkstraat te Leiden.
Terug naar de binnenstad.
In de dertiger jaren begon in de Verenigde Staten
het proces van het wegtrekken der bewoners uit
de binnensteden, hetgeen zoals men weet, leidde
tot het verpauperen en doodbloeden van deze ste
delijke harten. Het inzicht gaat daar nu weer door
breken, dat de binnensteden eigenlijk bij uitstek
geschikt zijn en alle voordelen bezitten om de win
kelcentra te zijn. Daaraan wordt met veel élan nu
gewerkt. Nederland kan hiermee zijn voordeel doen
en de fase van verpaupering en doodbloeden over
slaan. Dat zal vooral kunnen als men dat wegtrek
ken en wegdrukken der bevolking uit de centra
ombuigt en de binnenstad weer voor bewoning be
stemt. Wonen, winkelen en amusement voor de
binnenstad.
Helaas is de city-vorming in vele gevallen juist be
vorderd door de woonhuizen prijs te geven aan
uitbreiding van kantoren en industrieën of door
uitvoering te geven aan het massale-bankencomplex
waaraan het Amsterdamse stadsbestuur lijdt.
T.K.
123