Wat kunnen de instellingen doen? De Amsterdamse Maatschappij tot Stadsherstel N.V. levert een positieve bijdrage tot het geven van meer begrip voor schoonheid aan ons volk. Bij elk verkommerd pand dat het gaat restaureren plaatst zij op de schutting een groot beeld van het restauratieplan, met de aankondiging dat hier Stadsherstel restaureert. Dat deze sprekende reklame grote opvoedkundige waarde heeft is reeds bewezen. Men spreekt er over, de nieuwsgierigheid wordt geprikkeld, er worden vergelijkingen getroffen, die moeilijk anders dan in het voordeel van de restauratie kunnen uitvallen. Dit voortreffelijke voorbeeld zal ook door de Stich ting Diogenes worden gevolgd en wij bevelen het warm aan bij allen, overal in Nederland die res taureren. Het is een positieve bijdrage tot het betere begrip, dat vele onzer verwaarloosde en verslonsde woonhuizen in wezen monumenten zijn die weer volwaardig in het stadsbeeld kunnen worden op genomen, als ivij luillen. Een geheel ander voorbeeld gaf op 24 september jl. de Van de Poll Stichting in Zeist, waar een inlei ding werd gehouden over een rondgang door de restauratie van het Slot. Deze restauratie is nog in volle gang. De rondgang liet goed uitkomen wat reeds bereikt is en wat nog zal moeten gebeuren. Dit geeft veel reden tot gesprekken allerwegen in Zeist èn door publikatie in de plaatselijke bladen èn door de persoonlijke overdracht. Goed werk! Wat kan de overheid doen? De overheid kan véél doen, waarbij wij niet het minst denken aan de visuele publiciteitsmedia zoals clokumentaire films en televisie. De restauratie-arbeid in Nederland is van zodanige omvang, verscheidenheid en kwaliteit, dat dit een clokumentaire rechtvaardigt. De buitenlandse deelnemers van onze zo succesvolle zomercursus Heemschut en Monumentenzorg dat waren de Vlamingen en Zuid-Afrikaners vroegen om filmmateriaal. Dank zij de taalverwantschap kan dat in het Neder lands zijn en een miljoenenpubliek bestrijken. Wij hebben het helaas niet. Waarom eigenlijk niet? De overheid kan méér doen. Met groot respekt zien wij het aantal kerken en andere grote monumenten dat thans onder handen wordt genomen. Met even veel zorg constateren wij, dat dit het overgrote deel der subsidie vergt en het kleine monument als woon- en pakhuis, boerderij en schuur ernstig in verdrukking komt. Aangezien deze panden meren deels aan particulieren toebehoren en juist de woon huizen in de binnensteden zozeer het karakter daar van bepalen, heerst hier ernstige nood. Er moet hier iets gedaan worden. Goedwillende eigenaars, die op subsidies meenden te mogen rekenen zijn financieel vastgelopen, andere zien van restaureren af, omdat de subsidie te lang uitblijft en de monu menten wachten niet met vervallen. De overheid zou in de onmiddellijke toekomst een groter deel van de subsidie-gelden moeten reser veren voor de woonhuizen en boerderijen. De woonhuis-restauratie en die van de boerderij is spectaculair; de burger zelf is er veel nader bij be trokken, zodat met woonhuis-restauratie op grotere schaal de populariteit van het restaureren krachtig kan worden bevorderd. Dit is een bij uitstek algemeen belang, dat bijzonder dringt en invloed zal hebben in deze tijd van vast stellen der monumentenlijsten. Van hoe grote be tekenis zou het kunnen zijn als bijvoorbeeld ge durende een periode van vijf jaar een aanzienlijk groter deel van het jaarlijkse subsidiebedrag dan tot nog toe besteed zou worden aan woonhuis restauratie. Wij beseffen dat dit ten koste zou ge beuren van het tempo van restauratie van enkele grote monumenten. De restauratie daarvan zou uiteraard opgeschoven moeten worden in die ge vallen waar geen urgentie dringt. Wij zijn van mening dat de urgentie van vele woon huizen dringender is dan van verschillende grote monumenten. Laat dan deze beslissing genomen worden, èn in het belang van het stads- en dorpsbeeld èn in het belang van een beter begrip en besef onder veel bredere kringen van onze bevolking dan er nu bij betrokken zijn. Maatschappij tot Stadsherstel N.V. Uit het jaarverslag van 1965 van de Amsterdamse Maatschappij tot Stadsherstel N.V. blijkt het hui- zenbezit met 5 huizen te zijn uitgebreid tot 84 per celen. In 1966 is dit getal gegroeid tot 90. In 1957 werden de eerste huizen aangekocht, thans zijn er 27 gerestaureerd, 15 in uitvoering, 9 panden zijn deels gerestaureerd en komen voor algehele of verdere restauratie in aanmerking, van 13 panden is de restauratie in voorbereiding. Het werk van „Stadsherstel" is voor het aanzien van de stad zegenrijk te noemen, zij helpt de ver ziekte binnenstad gezond maken, met behoud van het sterke karakter van Amsterdam, tevens tege moetkomend aan de wens van velen, die blijkens de wachtlijsten prijs stellen op een hechte, karak tervolle woning in de binnenstad. De Maatschappij heeft krachtens haar doelstelling en de prachtige resultaten welke zij reeds bereikt heeft, aanspraak op volle steun van de overheid. Daarom verdient de opmerking in haar jaarverslag extra aandacht: „Gezien de omstandigheid, dat de verschillende subsidiërende overheden de subsidies uitbetalen na afloop van een kwartaal, is onze Maat schappij genoodzaakt in belangrijke mate vóór te financieren met eigen middelen. Dit heeft tot ge volg dat de rentelast in ongunstige zin wordt be- 122

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1966 | | pagina 4