Jaarverslag van de commissie
„De weg in het Landschap" W.I.L.
1965 mei 1966
In het afgelopen verslagjaar heeft onze Commissie
slechts eenmaal haar stem laten horen en wel in
zake dé voorgenomen verbetering van de Mijndense
dijk door de Gemeente Loenen, waaraan grote land
schappelijke bezwaren zijn verbonden. De Provin
ciale Waterstaat van Utrecht heeft toegezegd, zodra
de definitieve plannen haar zullen bereiken, deze
plannen ook op hun landschappelijke mérites te
zullen beoordelen.
Mogen de activiteiten van de Commissie afhan
kelijk van zich voordoende gevallen vaak beperkt
zijn, het leidt geen twijfel, dat de Commissie W.I.L.
in de loop van haar vijf en dertig jarig bestaan in
woord en geschrift talrijke standpunten en gedach
ten heeft ontwikkeld, met betrekking tot de aesthe^
tica van weg en landschap, die gaandeweg ingang
hebben gevonden en thans wel aanvaard zijn, ook al
blijkt de leer dikwijls voor de praktijk te móeten
wijken!
In de op 6 mei jl. gehouden vergadering van onze
Commissie werd aan de hand van een aantal dia's
van landschappelijke aspecten van verschillende we
gen, uitvoerig van gedachten gewisseld over de aan-
Slot „Op Heemwacht"
monumenten van ons land, geconfronteerd wordt
met zulke financiële zorgen als er nu zijn, anders
ware dit dé gelegenheid om met behulp van een
éénmalig groot bedrag voor de monumenten, de
grote achterstand in te halen en de gehele tragiek
van de uitblijvende subsidies, de moeizame voor
financiering, de oplopende kosten door verhogende
arbeidslonen, enz. in één keer op te lossen.
Nu is de achterstand een moeizaam blok aan het
been. Psychologisch is dit fataal, omdat met deze
vooruitzichten tal van restauraties nu niet tot stand
zullen komen, wat noodzakelijkerwijs tot ernstiger
verval en mogelijk tot onherstelbare verliezen zal
leiden.
Voor onwillige gemeentebesturen, die naar haar
mening met te grote monumentenlijsten zijn be
last, zal dit de hefboom worden, om straks maar
slopingen voor te. stellen. Er zal daarom terecht
een zeer fundamentele aanpak moeten worden na
gestreefd, het gaat om onze culturele verantwoor
delijkheid, zo niet onze nationale waardigheid. Het
is verkwikkend, dat dit althans bij de Minister van
Cultuur een levend begrip is, bij de volksvertegen
woordigers had men meer responsie mogen ver
wachten.
kleding en vormgeving van de wegen en over de
functie die zij als landschappelijk element in het
gebied, dat zij doorsnijden, kunnen vervullen.
Ook nu weer was de conclusie:
dat ruime profielen essentieel zijn voor een harmo
nische indeling in rijbaan, bermen en beplanting,
dat met zorg ontworpen wegbeplantingen in de
meeste gevallen, onmisbaar zijn voor een bevredi
gend landschappelijk aspect van de weg,
dat dergelijke beplantingen tevens een belangrijke
rol vervullen bij de belijning van de weg,
dat bij het ontbreken van bomen en struiken de kale
weg vrijwel steeds zielloos en armelijk aandoet, waar
bij het uitzicht op rommelige bebouwing, industrie
complexen, opslagplaatsen, telefoon- en laagspan-
ningsleidingen door niets gemaskeerd wordt.
De Commissie wil in dit jaarverslag dan ook op
nieuw en met klem aandringen op het aanleggen
van architectonische wegen in landschappelijke zin.
Zo de weg dan als een onvermijdelijk kwaad moet
worden beschouwd; er dient tenminste te worden
nagestreefd een fraaie weg te bouwen, die zoveel
mogelijk in harmonie met het landschap is en daar
aan door zijn beplantingen en structuur een ont
brekende dimensie kan toevoegen.
Tijdig inschakelen van landschapsdeskundigen bij
het vaststellen van het tracé en van de uitwerking
van het project acht de Commissie noodzakelijk.
Ten aanzien van het gebruik van de witte betonnen
bermplankjes is de Commissie van mening, dat deze
ervan afgezien dat zij in bepaalde omstandig
heden een zekere geleiding geven vrijwel steeds
een onrustige begeleiding vormen, die afbreuk doet
aan de rust van het wegaspect.
Goede kantmarkering en verdere wegbelijning ver
vangen in feite de behoefte aan bedoelde berm
plankjes.
Toepassing van houten smalle bermpaaltjes, voor
zien van reflectoren, uitsluitend voor het aangeven
van het wegbeloop bij bochten, ontmoet geen be
zwaren. Dit punt zal door onze Commissie in de
Commissie Veiligheid Wegverkeer aanhangig wor
den gemaakt.
Prof. Ir. J. Volmuller deelde ter vergadering mede,
dat op de volgende Postacademiale Cursus
in Verkeerskunde te Delft de onderwerpen belijning
van de weg en de functie van beplantingen als ge
leiding, zullen worden gedoceerd.
In de vergadering werd voorts de suggestie gedaan
voor de leden van de Commissie een excursie te
organiseren, teneinde een aantal wegen te toetsen
aan de criteria die de Commissie W.I.L. reeds zo
veel jaren stelt ten aanzien van weg en landschap.
De secretaris zal dit in overleg met de heer Óver-
dijkink, voorbereiden.
Met de verzekering, dat onze Commissie ook in het
komende verslagjaar oplettend en actief zal blijven,
besluit ik dit jaarverslag.
De Secretaris
A. G. M. BOOST
80