in volle wapenrusting in de Waal verdronk.
In de directe omgeving van het Hunnerpark en
Belvédère ligt het vermaarde Valkhof met de en
kele resten die van de voormalige, in 1796 gesloop
te, burcht zijn bewaard gebleven: de zg. Karolingi
sche Kapel en de Barbarossaruïne. De uitzonderlijke
centrale vormgeving der Karolingische Kapel, in de
late middeleeuwen weinig gebruikelijk meer voor
een christelijk bedehuis, heeft steeds opnieuw aan
leiding gegeven tot misverstand en onenigheid wat
betreft de datering. Men heeft het bouwwerk in
vroeger eeuwen voor Romeins gehouden, later en
nog tot voor kort, aangezien voor een door Karei
de Grote gestichte kapel in navolging van die te
Aken, maar Ir. J. J. Weve, die in de aanvang dezer
eeuw van de bestudering van het Valkhof een le
venstaak heeft gemaakt, stelde als eerste de tijd van
ontstaan in de 11de eeuw, een opvatting die over
eenstemt met recente onderzoekingen. De in bak
steen uitgevoerde gedeelten zijn restauraties en
wijzigingen uit het begin der 15de eeuw.
De romantische, in tufsteen opgetrokken Barbaros
saruïne, stamt uit het midden der 12de eeuw en is
het enige overblijfsel van de in die tijd door Fre-
derik Barbarossa herbouwde burcht. De ornamen
tiek vooral van het uitwendige, herinnert sterk aan
de Rijnlandse Romaanse kerken.
Wanneer men van het Valkhof door de Burcht
straat naar de Grote Markt wandelt, dan krijgt
men op deze nauwelijks vijf minuten lange route
alle belangrijke monumenten te zien. In het midden
der Burchtstraat ligt het herbouwde raadhuis, in
1553 gereed gekomen als een schepping van de
Nijmeegse stadsbouwmeester Herman van Heren-
grave. Het raadhuis vertoont nog het laat-middel-
eeuwse type: smalle hoge vensters en een steil op
lopend dak, met tussen de vensters der beneden
verdieping de standbeelden der Keizers die in enig
verband staan met de Nijmeegse historie. Het
beeldhouwwerk, door meester Cornelis Sass uit
Utrecht vervaardigd, draagt reeds alle kenmerken
der vroege renaissance: driehoekige frontons met
uitstekende koppen boven de vensters, een uit klas
sieke elementen opgebouwde deuromlijsting en de
opvallende kroonlijst met op vergrote Romeinse
munten lijkende medaillons. Aan de opmerkelijke
stijlcombinatie van laat-gotiek en vroeg-renaissance
ontleent deze gevel zijn voornaamste kunsthistori
sche betekenis. Het inwendige is vooral belangrijk
vanwege de prachtige series I7cle-eeuwse wandtapij
ten en de indrukwekkende schepenhal en de „Trè-
vezaal", in welke laatste zaal de voorbereidingen
zijn getroffen voor de in 1678 gesloten Vrede van
Nijmegen.
Op de Grote Markt valt het oog het eerst op de
Kerkboog met aansluitend enkele, deels 17de-eeuwse,
topgevels. Oorspronkelijk werd heel de westelijke
wand van het marktplein ingenomen door de La
kenhal of het Gewandhuis, een langwerpig gebouw
met kantelen en uitkragende hoektorentjes, in het
midden verlevendigd door een markant gewelfde
doorgang, aldus een bescheiden gelijkenis tonend
met de imposante koopmanshallen van het rijke
Vlaanderen. Van de oorspronkelijke bouw zijn nog
de tweebogige doorgang en enkele bogen en pijlers
in de aangrenzende woningen bewaard gebleven.
In 1605 werd op de gotische boogdoorgang een re-
naissance-verdieping geplaatst- met een topgevel in
de trant van Hans Vredeman de Vries. Deze ver
dieping heeft eeuwenlang gediend als snijkamer
van het chirurgijnsgilde.
90
De haarspeldbocht Vlees-
houwers traat-S teenstraat,
op de voorgrond rechts de
toegang tot de Ottengas,