GEN
onaestetische keermuur dwars door de oude bene
denstad getrokken, als een soort „stenen gordijn",
dat de enkele daarboven gelegen, gespaard geble
ven, laat-middeleeuwse huizen afsluit van het ove
rige stadsdeel. Thans gaat de afbraak der oude
stad gestadig voort, medogenloos alles wegvagend
wat nog aan Nijmegen's verleden herinnert.
Deze oude stad bood vele merkwaardige aspecten,
zoals het zich langzaam naar boven slingerende
stratenplan, hier en daar met haarspeldbochten als
van een bergweg, en de bebouwing op een geac
cidenteerd terrein, zodat op vele plaatsen de kelders
van hoger gelegen woningen zich boven de zolders
der lager gelegen huizen bevonden, hetgeen tal van
ongekend bekoorlijke situaties te zien gaf. Dat alles
is verdwenen en wie zich een beeld wil vormen
van het oude Nijmegen, zoals dat een generatie
geleden nog bestond, moet in het buitenland de
bergstadjes gaan bekijken of naar Matera reizen,
de hoofdstad der gelijknamige provincie in het
zuicl-Italiaanse gewest Basilicata, waar de oude,
in een trechtervormig dal gebouwde, stad dezelfde
steclebouwkundige aanleg vertoont als van het
voormalige Nijmegen.
En wat zal er voor de afbraak in de plaats komen?
Een modern en homogeen, charmant op de Waal
gericht, stadsdeel met een eigen karakter of wel
licht een min of meer willekeurig complex van
flatgebouwen van archi tektonisch middelmatige
allure? Zou men een geniaal architekt, als bv. de
onlangs overleden Le Corbusier, hebben aangetrok
ken om op de opengevallen ruimte een hyper-mo
derne stadswijk te ontwerpen, dan had men ten
minste iets gelijkwaardigs ten opzichte van het
oude middeleeuwse Nijmegen teruggekregen. Nu
ziet de toekomst er zorgelijk uit, het blijft voorlopig
nog een open vraag wat men met de ontstane
woestenij zal aanvangen.
Wat het oude stadsbeeld betreft, er zijn nog twee
nagenoeg ongerepte gedeelten overgebleven: de vrij
gave Ottengas in de benedenstad en de noord
westelijke partij van de in de bovenstad gelegen
Grote Markt, waar de Kerkboog met verbouwde
Lakenhal en de Waag een charmant oud hoekje
vormen, een harmonisch geheel ondanks een ver
scheidenheid van stijlvormen. Verder vindt men
hier en daar in de stad enkele gespaard gebleven
woonhuizen en voorts een reeks belangrijke monu
menten, die nog altijd een indrukwekkende illu
stratie vormen van de historie der voormalige Rijks
stad.
Van de oorspronkelijke vestingwerken treft men
in het Hunnerpark een gedeelte van de 1456-
1467 aangelegde vestingmuur en de Belvédère, oor
spronkelijk een gewone waltoren, in 1646 verbouwd
tot uitzichttoren en ontspanningsoord' voor de ma
gistraatsleden en hun gezinnen. In 1880 werd de
toren door Ir. Weve en na de tweede wereldoorlog
door Ir. Deur gerestaureerd. In het Kronenburger
park staat de imposante Kruittoren, een machtig
bouwwerk uit de eerste helft der 15de eeuw, met
een gedeelte van de aansluitende vestingmuur. Aan
de Waalkade, tenslotte, ligt, half verborgen onder
het verhoogde wegniveau, het in de 17de eeuw ver
bouwde St. Anthonispoortje, in de omgeving waar
van de beruchte Maarten Schenck een mislukte
nachtelijke aanslag op de stad pleegde en daarbij
89