Zomercursus Heemschut en Monumentenzorg
In aansluiting op de reeks van samenvattingen
van de voordrachten, welke de verschillende do
centen van de zomercursus Heemschut en Monu
mentenzorg van 5—16 september 1966 zullen hou
den, laten wij er nog enkele volgen:
Dr. Luc. Devliegher.
Inventarisatie van monumenten in België"
De in 1835 opgerichte Commissie voor Monu
menten, waaraan in 1860 provinciale comité's
toegevoegd werden, kreeg in 1861 de opdracht
een inventaris van de kunstwerken, bewaard in
openbare instellingen, op te maken. Toen in
3931 de nieuwe wet op het behoud van monu
menten en landschappen verscheen, was nog geen
enkele inventaris door het algetneen bestuur uit
gegeven. Wel hadden enkele provinciale comité's
voorlopige inventarissen laten verschijnen (Ant
werpen, Brabant, Henegouwen, Limburg, Oost-
Vlaanderen)In 1959—1960 liet de Koninklijke
Commissie voor Monumenten en Landschappen
zelf beknopte inventarissen verschijnen van de
arrondissementen Antwerpen, Tongeren en Luik.
Het was duidelijk dat op die wijze nooit een
wetenschappelijke inventaris het licht zou zien.
Daarom begonnen in 1952, 1960 en 1963 onder-
scheidelijk de provinciebesturen van Oost-Vlaan-
cleren, West-Vlaanderen en Antwerpen zelf de
werkzaamheden voor eigen provinciale inventa
rissen. Van de Oost-Vlaamse inventaris versche
nen reeds zes delen, van de West-Vlaamse ver
scheen een inleidend eerste deel.
Prof. drs. V. Blommaert.
Stijlautenciteit bij restauratie van monumenten"
Monumentenzorg en restauratie-idee vindt oor
sprong bij de Kleine Augustijnen te Parijs ener
zijds en bij Viollet-le-Duc anderzijds:
a. verzamelen van oude fragmenten van bouw
en beeldhouwkunst;
b. het restaureren ervan.
Violet-le-Duc en zijn stelling inzake stijl, als
architect en als oudheidkundige. Voor- en na
delen van zijn stelling. De Notre-Dame te Parijs
als voorbeeld van stijl-dwaling.
De taak van de monumentenverzorger is een an
dere dan deze van de archeoloog. Geen opoffe
ring van een werkelijk bezit aan een archeologi
sche fictie.
Beschouwingen bij de ontdekking van St. Gertru-
dis te Nijvel.
Geen terugbrengen in vroegste toestand uit
respect voor de evolutie van de stijl.
Rondom het Steen te Antwerpen. Wat heeft men
gespaard, wat later afgebroken, wat bijgevoegd.
Stijlwispelturigheden.
De stijl van cle kathedraal te Antwerpen zet zich
voort in de omgeving: de aanleunende woningen,
de omringende straten, de buurt. Dus: geen ont
manteling! Wij kunnen uitbreiden: de bouwstijl
van die tijd ontwikkelde zich in een stadscentrum
begrensd door de oude leien. Deze had men niet
mogen slopen uit eerbied voor de „stijl", in de
ontwikkeling van de stad.
De stijl van de gevels op de Grote Markt te Ant
werpen en te Brussel. Vruchtbare lessen van
Viollet-le-Duc. Latere foutieve gevel-kermis.
Onbegrip voor moderne stijlwaarden.
Stijlautenciteit in het Rubenshuis te Antwerpen,
de St. Carolus Borromeuskerk, de oude Sodaliteit
(Stadsbibliotheek) en andere gebouwen, zoals het
stadhuis te Brussel, en Lier.
Harmonieuze stijlverschillen in oude monumenten,
zoals de St. Jacobskerk te Leuven en de kathe
draal van Doornik.
Een moderne opvatting: Het is mogelijk de he
dendaagse bouwstijl en de techniek toe te passen
bij aanbouw aan oude monumenten. Dit thema
vormt hoofdbestanddeel van de conclusies.
H. Delaunois.
„Natuur- en Landschapsbescherming in België".
Op gebied van natuur- en landschapsbescherming
kent België een aanzienlijke achterstand. Niette
genstaande een nijpende behoefte aan vrije natuur-
ruimte, is het aantal natuurreservaten er uiterst
klein. Anderzijds worden natuur en landschap er
op onrustbarende wijze geschonden door verka
veling en ordeloze bebouwing.
De georganiseerde natuurbescherming dateert
van 1909, toen de Ligue des Amis de la Forêt de
Soignes werd opgericht, in 1910 gevolgd door de
(thans Koninklijke) Vereniging voor Natuur- en
Stedenschoon. Twee belangrijke oogmerken van
deze laatste waren: de Kalmthoutseheide en de
Zeeduinen van de Westhoek.
Andere verenigingen volgden na Wereldoorlog I:
Association pour la Défense de 1'Ourthe et de ses
Affluents, Les Amis de la Fagne. Al deze organi
saties voerden een zuiver ideologische strijd.
Na Wereldoorlog II .zijn partikuliere verenigin
gen zich gaan toeleggen op de verwerving van
terreinen: Ardenne Gaume, De Belgische (Na
tuur- en) Vogelreservaten, De Wielewaal, Ko
ninklijke Maatschappij voor Dierkunde van Ant
werpen.
In 1931 kwam de Wet op Monumenten en Land
schappen tot stancl, clie theoretisch de mogelijk
heid biedt een landschap te „klasseren".
Bescherming is eveneens theoretisch mogelijk in
het kader van de Wet op de Ruimtelijke Orde
ning, die het opmaken van plannen van aanleg
oplegt en iedere bebouwing, herbouwing, afbraak
35