Vele gemeenten, dat belang erkennende, hebben
zich tot het rijk gewend met het verzoek een finan
ciële regeling te treffen, die het mogelijk maakt deze
categorie van monumenten in de uitvoering van het
saneringsplan te betrekken.
Dergelijke regelingen, die gebaseerd zijn op het be
ginsel van pariteit in de subsidieverlening, hebben
tot dusverre verheugende resultaten afgeworpen; het
aspect van bepaalde delen van steden als Amsterdam,
Maastricht, Haarlem en Delft, maar ook van hun
kleinere steden als Harlingen en Veere, is wezenlijk
in gunstige zin veranderd. De ondergetekende wil
er met kracht naar streven dat deze werkwijze uit
breiding ondergaat, zodat op den duur de zeker
heid wordt verkregen, dat in die gedeelten van
oude stadskernen, waar voorheen verval en verkrot
ting dreigden, gerestaureerde woonhuizen, na mo
dernisering en aanpassing van het interieur, een
nieuwe functie en daarmee een nieuwe bestaans
mogelijkheid krijgen. Bovendien zal, op deze wijze
een niet te venuaarlozen uitbreiding aan het xuoon-
bestand gegeven kunnen tuorden. In dit verband
wordt nog gewezen op de bij de Monumentenwet
geopende mogelijkheid van bescherming van dorps-
en stadsgezichten. Deze bescherming heeft slechts
zin, indien daarnaast de mogelijkheid wordt ge
opend de samenstellende delen van een dergelijk
beschermd gebied hun karakter te doen behouden
dan wel te hergeven. Voorts legt de nog steeds voort
gaande stijging van lonen en prijzen een sterke druk
op de monumentenzorg. Restauratiewerk is immers
zeer arbeidsintensief, zodat iedere beweging in de
loonsector deze categorie zwaar treft. Aangezien bij
de restauratiewerken veelal kostbaar materiaal ge
bruikt wordt, zoals b.v. natuursteen, die uit het
buitenland moet worden betrokken, treden ook te
dien aanzien prijsverhogende factoren op, waarop
geen invloed kan worden uitgeoefend.
In verband met het vorenstaande is de post voor
subsidies en andere uitgaven ten behoeve van de
Monumentenzorg verhoogd (art. 95)
Wij kunnen ons uiteraard volledig aansluiten bij
deze woorden, die in vele opzichten een weerklank
vormen van de wensen, die over een periode van
minstens twintig jaar regelmatig in Heemschut ge
uit zijn. In het bijzonder de betekenis, die gehecht
wordt aan de restauratie en rehabilitatie van oude
stadskernen en het "kleine" monument daarin, is
bijzonder verheugend. Onze leden en lezers weten,
hoe daar van onze zijde bij voortduring in artikelen
en adressen op gewezen is en onze leden en gelijk
gezinden weten ook, hoeveel "kleine monumenten"
al het slachtoffer zijn geworden van een te krappe
subsidiepot. Knelpunt hierin was en is ook de voor
financiering.
Het beeld, dat artikel 95 te zien geeft, is het vol
gende:
1966 1965
Restauratie van monumenten gld gld
(geen oorlogsschade) 16.680.000 12.000.000
Restauratie Nwe Kerk 1.750.000 1.500.000
Herstel van door oorlogs
schade beschadigde monu
menten 9.270.000 6.270.000
Uitgaven in het belang van
het behoud van molens 450.000 380.000
28.150.000 20.150.000
Wij zien hieruit, dat in 28.150.000 alle bedragen
tezamen zijn gebracht, met inbegrip van 9.270.000
voor oorlogsschade. Daarover wordt toegelicht, dat
deze verhoging een versnelde afdoening van de
financiële verplichtingen, die het Rijk in deze op
zich heeft genomen, beoogt. Dit is dus incidenteel,
evenals het destijds genomen besluit, de restauratie
van de Nieuwe Kerk afzonderlijk te beschouwen.
Kritische beschouwing leert, dat het bedrag voor de
restauratie van de monumenten (behoudens de na
der genoemde in de volgende onderdelen) van 12
miljoen is gebracht op 16.680.000 een verhoging
van 39%.
Dit is het vergelijkbare bedrag, zoals wij dat in
voorgaande jaren telkens noemden. Dat was in
1946 2 miljoen; in 1948—1950 2l/z milj., werd in
1953 5 milj. en rees zo, telkens achter de reële
behoefte aanlopend, in 1965 tot 12 miljoen.
Er was een tijd, en die is nog niet zo heel lang
geleden (laatstelijk in 1962), dat de Minister, inge
volge toezegging aan de Staten-Generaal, bij zijn
rijksbegroting een overzicht gaf van de monumen-
123
AmsterdamKeizersgracht. Kleine monumentendie het karak
ter van de stad helpen bepalen. (foto: Ton Koot