nog lang niet uit de zorg
MONUMENTENZORG
Bijzonder verraste ons een krantenbericht, dat Mo
numentenzorg voor het jaar 1966 over een bedrag
van ruim 28 miljoen gulden zou beschikken. Een
nadere beschouwing van de Memorie van Toelich
ting op de Begroting 1966 deed dit getal wel wat
nuchterder bekijken.
In zijn inleiding schrijft de Minister van C.R.M.
woorden en draagt hij een gedachte uit, die ons
uit het hart is gegrepen en die nadere aandacht van
de Heemschutlezers waarcl is. De Minister schrijft
dan: "Het verheugt de ondergetekende te mogen
constateren dat de belangstelling voor het behoud
van monumenten alom in den lande groeiende is.
Ongetwijfeld draagt de Monumentenwet, die gelei-
delijkaan haar invloed begint te doen gevoelen,
hiertoe bij. Nadat aanvankelijk van verschillende
zijden ernstig is geopponeerd tegen de toepassing,
welke aan de wet gegeven wordt, is sinds enige tijd
een duidelijke kentering merkbaar in die zin dat
het behoud van monumenten als een algemeen be
lang erkend wordt. Dit inzicht leidt er toe dat vele
eigenaren zich tot de rijksoverheid wenden met het
verzoek om steun in de kosten van instandhouding
van hun monumentale bezit. De ondergetekende
acht het een gelukkige ontwikkeling dat naast de
Monumentenwet, die de monumenten slechts be
schermt in negatieve zin, van rijkswege door het ver
lenen van subsidies de mogelijkheden worden ge
schapen voor de instandhouding van de bescherm
de monumenten.
Ten aanzien van de grote monumenten (kerken,
kastelen, raadhuizen e.d.) bestaat nog steeds een
grote achterstand als gevolg van de beperkte finan
cieringsmogelijkheden, welke de afgelopen decen
nia beschikbaar waren. Tot deze categorie behoren
bouwwerken van grote architectonische en kunst
historische importantie, die in de eerstkomende ja
ren gerestaureerd zullen moeten worden, willen zij
niet verloren gaan. Een bijzondere impuls heeft de
monumentenzorg de afgelopen jaren gekregen door
de aandacht, die allerwege wordt besteed aan de
restauratie en de rehabilitatie van woonhuizen. Als
gevolg van de vele saneringsplannen, die in voor
bereiding zijn, dringt zich onontkoombaar de nood
zaak op, evenzeer als aan de grote monumenten,
aandacht te besteden aan de woonhuizen, die zo zeer
bepalend zijn voor het karakter van onze historische
stadskernen.
122
AmsterdamSingel. Wan
neer het stedeschoon niet
wordt geschondenbehoudt
men uitzichten als dezeop
een grachtxuand met sier
lijke geveltoppen.
(foto: Ton Koot)