de vervuiling van lucht en water, de alles omwoe
lende afbraak en de bezeten herbouw, dit alles heft
zijn tol."
"New York is een economische eenheid; het bestaat
primair om arbeid te verrichten; om de menselijke
contacten te bevorderen die de uitwisseling van goe
deren en diensten vergemakkelijken. Maar de stad
functioneert slechts met groeiende moeizaamheid en
ondoelmatigheid. De economische kosten van dit
slecht functioneren zijn verbijsterend geworden. Op
het punt van het scheppen van arbeidsplaatsen staat
de economie van New York stil. Buiten de bouw
nijverheid en de ambtelijke diensten heeft de city
van 1958 tot 1963 geen enkele nieuwe arbeidsplaats
opgeleverd, en zelfs het bouwbedrijf is de laatste
tijd achteruitgegaan. In plaats daarvan heeft New
York 76.000 industriële arbeidsplaatsen verloren.
Desondanks is het niet de economische wanorde van
New York die een schaduw werpt op een stede
lijke beschaving. De werkelijk verschrikkelijke ver
liezen van New York zijn van sociale en geestelijke
aard
New York toont verontrustende symptomen van
geestelijke ondervoeding en langzaam afsterven. Het
kijkt nijdig, is kortaf, slecht gehumeurd, de meest
nerveuze stad van Amerika. Het is een stad zonder
vriendelijkheid. Het heeft geen humor, is wel klaar
om te spotten en te schimpen, maar te gespannen
om de bevrijdende lach deelachtig te worden."
Uitvoerig gaat de schrijver vervolgens in op de uit
barsting van haat bij de opstanden in de negerwij-
ken in 1964 en hij stelt vast dat deze straatgevech
ten niet waren veroorzaakt door strijdbaarheid van
de negers, maar door vervreemding en wanhoop
in de ghetto's en onverschilligheid in de gehele
stad. De met veel ophef aangekondigde maatrege
len tot verbetering hebben niets uitgehaald: veel
gepraat, hoge uitgaven, maar geen verbetering in
de armoedewijken. In dit verband trekt een onheil
spellend feit de aandacht: de stad is onveilig. Het
aantal geweldmisdrijven stijgt snel. Enkele jaren ge
leden was het 's nachts zo gevaarlijk geworden in de
ondergrondse dat er politiebewaking op iedere trein
en op elk station werd ingesteld. Is, zo vraagt de
auteur zich af, de grootste stad ter wereld niet vei
liger dan de jungle?
Een kardinale vraag is in hoeverre eisen van alge
meen belang tot gelding komen tegenover de zo
sterke eigen- en groepsbelangen. De schrijver neemt
als voorbeeld de luchtverontreiniging. "De bedorven
lucht van New York, vuiler dan in enige andere
grote stad, bedreigt de volksgezondheid en kost de
inwoners naar schatting 520 miljoen jaarlijks. Onze
vuile atmosfeer is onverdragelijk en zou gereinigd
kunnen worden door het opleggen van strenge wets
bepalingen. Toch gaan wij door met het te verdra
gen Gealarmeerd door de officiële onverschillig
heid jegens een wezenlijk openbaar belang, hebben
particulieren het noodzakelijk geacht een "pressure
group" te organiseren: Burgers voor schone lucht,
N.V. Kort daarop nam een speciale raadscommissie de
luchtverontreiniging in studie. Het eerste interim
rapport, deze zomer gepubliceerd, maakt duidelijk
dat wij onszelf met iedere ademhaling vergiftigen."
Dan volgt een opsomming van de verschillende
schadelijke stoffen in de New Yorker lucht. Dit
hangt samen met de zwevende stofdeeltjes. Op elke
vierkante mijl van New York valt maandelijks een
gemiddelde van 60 ton zwaar stof neer, in Man
hattan 80 ton. Alles wordt erdoor met een zwarte
laag bedekt. Er wordt nauwelijks iets aan gedaan.
Het gemeentelijke controlebureau voor luchtveront
reiniging heeft een jaarbudget van iets meer dan 1
miljoen dollar, en een staf van 45 inspecteurs voor
een gebied van 320 vierkante mijl. Maar de gemeen
te draagt zelf in hoge mate tot de vervuiling bij
door de 4200 slecht onderhouden bussen, en door
het voorschrift om ten einde de hoeveelheid huis
vuil met 25% te verminderen in flatgebouwen
van meer dan 4 etages vuilverbrandingsovens te in
stalleren. Het uitzonderlijk hoge gehalte zwavel-
119
New York. Wallstreet met Trinity Church op zondagmorgen
|j 'i '(foto Ton Kool.)