ROME OP DE 60 „Ach, wie lange noch, wie lange noch? Wehe, sie zerreissen dir das Kleid! Stürbest Göttin Roma, stürbst du doch; Aber du bist voll Unendlichkeit Deze elegische uitbarsting van de Zwitserse dichter Conrad Ferdinand Meyer werd rüim tachtig jaar ge leden geschreven. Hoe zou de dichter zich thans uit drukken? Welke woorden zijn krachtig genoeg, om de onvergeeflijke wijze, waarop Rome werd en wordt vernield, aan de kaak te stellenEn het was niet nodig geweest. Daargelaten of het nu zo absoluut noodzake lijk was, dat het jonge Italië juist Rome tot haar werkelijke, bureaucratische, in plaats van tot haar symbolische hoofdstad maakte, had men zelfs nadat dit besluit gévallen was, op een verstandiger wijze te werk kunnen gaan. Niemand minder dan Garibaldi zelf, senator van het koninkrijk geworden, gaf richt lijnen aan, die wanneer men ze gevolgd had, Rome, het werkelijke door de eeuwen heen bezongen Rome, Byroris „city of the soul", zou hebben gered. Hij stelde voor buiten de Porta Pia, waar met uitzondering van een brug over de Aniene, de kerk van Sant 'Agnese, enkele grafmonumenten én Catacomben, geen enkel bouwwerk van enige betekenis te vinden was, een geheel nieuwe stad te bouwen. Daar zouden de mini steries verrijzen; daar zouden ook de ambtenaren wonen en het zakencentrum, in het pauselijk Rome nauwelijks bestaande, zou zich op den duur daar ontwikkelen. Garibaldi's plan werd geestdriftig toe gejuicht en men ging over tot de orde van den dag. „Voorlopig" moesten de ministeries worden onder gebracht in ontruimde en op piëteitloze wijze aan hun nieuwe bestemming aangepaste kloosters. Daar in Italië niets zo lang stand houdt als datgene wat „voorlopig" is, zijn er nu nog ministeries die op der gelijke wijze zijn gehuisvest, b.v. het ministerie van posterijen in het oude klooster der Domenicanen bij Santa Maria sopra Minerva. Trouwens ook het hoofd postkantoor aan de Piazza San Silvestro is een om gebouwd en thans geheel bouwvallig klooster. Geen stad was waarschijnlijk minder geschikt om de hoofdstad te worden van een groot land. Met geweld heeft men de „nieuwe stad" in de oude ingeperst en dat proces gaat nog steeds door. We -zullen hier niet De huidige gedaante van de Piazza Colonna en in het ver schiet Piazza Montecitorio. Op en langs het eerste plein staan de elruskische zuilenhal uit Veji, de zuil van Marcus Aure- lius, het grootse paleis Chigi, een barokke kerk en een bij zonder fraaie fontein; op het tweede de gevel, van Bernini, van het paleis Montecitorio en een egyptische obelisk. Maar kan men zulke tot openluchtgarages vervallen pleinen nog liefhebben?

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1964 | | pagina 14