Boekbespreking
Uit de tijdschriften
23
Dr. ir. C. L. Temminck Groll. Middeleeuwse huizen te Utrecht
en hun relatie met die van andere noordwesteuropese steden.
's-Gravenhage. Martinus Nijhoff. 1963.
Het is een gelukkige omstandigheid, dat ir. Temminck Groll",
niettegenstaande zijn drukke werkzaamheden bij de Rijksdienst
voor de Monumentenzorg, tijd heeft kunnen vinden tot het sa
menstellen van bovenaangehaald proefschrift, waarop hij op
12 dec. 1963 tot doctor in de technische wetenschappen is ge
promoveerd. Immers dit boekwerk is veel meer dan een proeve
van wetenschappelijke bewerking van een bepaalde stof; het is
uitgegroeid tot een prachtig handboek van' middeleeuwse bouw
kunst, niet alleen van Utrecht, maar van vele steden in het be
treffende gebied. Ook de belangstellende leek zal dit boekwerk,
alleen al om de vele fraaie foto's en de zeer talrijke door ir. T. G.
vervaardigde tekeningen van gevels, constructie en plattegronden
van de middeleeuwse gebouwen, alsmede van bebouwings- en
grachtprofielen, met stijgende interesse in handen nemen.
In de inleiding vertelt ir. T. G., hoe hij tot zijn onderwerp is ge
komen: ,,De eerste aanleiding tot dit onderzoek was de ontdek
king, dat er in talrijke steden in de middeleeuwen al veel meer
stenen huizen voorkwamen, dan doorgaans wordt verondersteld.
Dit was duidelijk te zien in verschillende tijdens de laatste oorlog
beschadigde steden." Deze ervaring is de laatste jaren o.a. ook te
Haarlem opgedaan, bij verbouwingen, waarbij Gotische spanten
en muren nog aanwezig bleken te zijn. Het is te hopen, dat de
gemeentelijke technische diensten, alsmede en vooral de particu
liere architecten hieraan hun volle aandacht zullen willen geven.
Dat juist Utrecht als uitgangspunt werd gekozen, is een gevolg
van de omstandigheid, dat ir. T. G. gedurende ruim 6 jaar ambts
halve de gelegenheid had aldaar vele huizen tijdens werkzaam
heden van velerlei aard te kunnen waarnemen.
Wij menen ook de aandacht te mogen vestigen op enkele van de
door ir. T. G. verdedigde stellingen. Stelling V luidt: „Van de
mogelijkheid die oude stadskernen bieden tot het formeren van
besloten voetgangersruimten een voornaam middel om deze
bewoonbaar te houden, wat voor het behoud van het karakter
een vereiste is wordt thans te weinig gebruik gemaakt."
Stadsbestuurders, die deze kernen door middel van brede ver
keersstraten willen doorbreken, waarbij waardevolle percelen
en straatwanden verloren gaan, kunnen zich dat voor gezegd
houden. Voorts wordt (stelling VI) er op gewezen, dat het nodig
zal zijn een duidelijk standpunt in te nemen t.a.v. het al of niet
handhaven van daken met schuine dakvlakken in een oud cen
trum, opdat niet op den duur alleen de wettelijk beschermde
monumenten zodanige daken zullen hebben. Verder wordt het-
gewenst geoordeeld (stelling XI), dat het op vlucht inbouwen in
oude wanden kan worden geëist. Ook wordt (stelling XIII), ge
steld, dat naast de oude taak van de monumentenzorg, t.w. het
instandhouden van monumenten van geschiedenis en kunst,
maatregelen genomen dienen te worden om te voorkomen, dat
allerwege oude stads- en dorpskernen tot een chaos worden.
Wij hopen, dat proefschrift en stellingen er toe mogen bijdragen,
dat de Heemschut-gedachte meer dan thans nog veelal het geval
is, bij de stadsplannen tot uiting zal worden gebracht.
Ir. Ch. C. v.d. V.
Over Amsterdam is zo langzamerhand een forse bibliotheek
volgeschreven en nog steeds komen daar boeken en boekjes bij.
Een van de meest recente uitgaven over Mokum is „Amsterdam
per vigilante" van de hand van de heer L. C. Schade van
Westrum. De schrijver geeft in dit boekje veel jeugdherinneringen
uit de tijd dat Amsterdam uit zijn Singelgracht begon te barsten
en het is niet alleen voor de ouderen aardig om te lezen, maar
zeker ook voor de jongeren, al was het alleen maar om de koste
lijke anectotes waar het boekje vol mee staat. Bovendien is het
doorspekt met oude, vaak charmante foto's.
L. C. Schade van Westrum, „Amsterdam per vigilante".
Uitgave: Pictura. Prijs f 2,25.
In het bekende langwerpige formaat heeft de Vereniging „Am-
stelodamum" op haar beurt een grachtenboek uitgegeven. Een
kleintje dit maal, maar daarom niet minder de moeite waard.
Het gaat hier om een aantal gravures van rond 1700, die allen
betrekking hebben op de stadsuitleg van 1658, waarbij de grach
ten werden doorgetrokken vanaf de Leidschegracht tot aan de
Amstel. Het is de tijd geweest van Amsterdams grootste rijkdom
en dus kwamen er aan die verlengde grachten, vooral aan
Heren- en Keirzersgracht, wel zeer voorname huizen. Mej. Dr.
I. H. van Eeghen heeft met de haar eigen nauwgezetheid alle
op de hier gereproduceerde gravures afgebeelde huizen weten
te identificeren aan de hand van gegevens in het gemeente
archief. Het is aardig te zien hoeveel van deze huizen in nog
grotendeels dezelfde vorm bestaan maar bepaald droevig zich
eens te meer te moeten realiseren hoe het algemeen aspect door
doorbraken als die van de Vijzelstraat, bedorven is. Naast de
gravures bevat dit Amsterdams grachtenboekje nog een facsi
mile van een plattegrond uit 1680, waarop precies te zien is
hoever het toen met de uitvoering van de plannen van 1658 stond.
We mogen Amstelodamum dankbaar zijn voor deze kostelijke
uitgave.
Uitgave: Amstelodamum. Prijs f 6,50. L. L. H. Roest
Neerlands Volksleven is een uitgave van het Nederlands Volks
kundig Genootschap in samenwerking met een groot aantal
organisaties en musea in Nederland en België, die zich op dit
terrein bewegen. Het laatst verschenen nummer, december 1963.
is geheel aan één onderwerp gewijd, schepen; een aantal volks
kundige aspecten van de nederlandse vissersboten en binnen
schepen worden hierin uitgebreid behandeld. Niet alleen de
schepen zelf, maar ook de afbeeldingen ervan, modellen, etc.
U kunt er zelfs uit leren hoe u een „scheepje in de fles" kunt
maken. Het lijkt een goed idee van Neerlands Volksleven om
in één nummer zoveel wetenswaardigheden over één onderwerp
te publiceren.
In het december-nummer van Brabantia staat van de hand
van Ir. G. Geenen een aardig verslag van de voorgeschiedenis
van de restauratie van het verloop van de restauratie zelf van de
St. Willibrorduskerk te Middelbeers. Die voorgeschiedenis is
er een van het gewone soort, verval, sloopplannen, plannen tot
verandering van de bestemming, in dit geval tot verbouwing
tot raadhuis van de drie Beersen etc., gelukkig is dat allemaal
niet doorgegaan, maar heeft men de kerk voorbeeldig gerestau
reerd. Zoals in veel gevallen was de vraag ook hier: terugrestau-
reren tot oorspronkelijke staat, of een aantal latere verbouwingen
te handhaven. Tot het laatste werd besloten, zodat nu de hele
geschiedenis van de kerk af te lezen is aan het gebouw zelf,
alleen heeft men aan de voor de streek typische houten tonge
welven de voorkeur gegeven boven het 18e eeuwse cassette
gewelf. Al met al een goed voorbeeld van restauratie.
L. L. H. Roest