Boekbespreking Nieuwe leden Uit de tijdschriften Enkele cijfers over de Amster damse Monumentenzorg 140 In dezelfde serie, waarin ook verschenen zijn „Wat is antiek", Tegels", Klokken", „Rijtuigen", etc., boekjes die ongetwijfeld bij onze lezers bekend zullen zijn, is nu verschenen het eerste van de twee deeltjes handelend over de ornamenten van huis en hof. Deze materie, die wel bij uitstek de Heemschutters zal interesseren, werd bewerkt door de heer Kruizinga, die op dit gebied zijn sporen wel heeft verdiend. Het is een aardig boekje geworden, waarin voor de leek veel wetenswaardigs te lezen staat. Het eerste deel behandelt de zaken, die te maken hebben met dak en gevel. De diverse soorten dak bekroningen en dak bedekkingen en de diverse geveltypen worden erin op een mis schien wat oppervlakkige, maar heel leesbare manier behandeld, terwijl het geheel bovendien nog werd versierd met foto's en (uitstekende) tekeningen. Al met al zeker voor de lage prijs wel een boekje om te hebben. Ornamenten van huis en hof, deel 1 door J. H. Kruizinga, Uit geverij C. A. J. van Dishoeck te Bussum, prijs f 4,90. Een Oud-Walcherse boerderij Voor liefhebbers van oude boerderijen, en dat zijn er tegen woordig heel wat, is er een aardig klein boekje verschenen. De schrijver ervan gaat uit van één speciale boerderij op Wal cheren, aan de hand waarvan hij beschrijft hoe zo'n boerderij eruit zag en speciaal hoe de mensen er leefden. Hoewel slechts één boerderij beschreven wordt is het voorbeeld met opzet zo gekozen, dat veel ervan ook zal gelden van andere Zeeuwse boerderijen. Juist nu vele van deze oude bedrijfsgebouwen hun oorspronkelijke functie verliezen en worden verbouwd tot landhuizen is het de moeite waard te lezen en te zien, want het boekje is rijk geïllustreerd, hoe het er zo'n 100 jaar geleden toeging. Een Oud-Walcherse boerderij, J. Vader. Uitgave van het Rijks museum voor Volkskunde „Het Nederlands Openluchtmuseum", prijs f 3,90. Verkrijgbaar rechtstreeks bij het Museum of via de boekhandel. L. L. H. Roest nummer omdat daar een artikel in staat dat nog eens ten over vloede bewijst, dat Nederland in zijn strijd om het behoud van de bestaande schoonheid bepaald niet alleen staat. In Mün- chen, de door de oorlog al zo zwaar beschadigde hoofdstad van Beieren heeft men nl. het wel zeer kwalijke voornemen een aantal huizen aan de Hackenstrasse af te breken, n.b. ten behoeve van een openbaar nutsbedrijf, dat waarschijnlijk overal elders beter tot zijn recht zal komen. Wanneer we nu bedenken dat het hier een van de weinige straatjes betreft met een stam boom tot diep in de middeleeuwen, waarvan de huizen achter hun vaak 18 de eeuwse gevels nog volkomen de middeleeuwse structuur bewaren, wordt de verontwaardiging over dit soort vandalisme in een stad, waar zoveel vernield is alleen maar groter. Afgezien van het stedebouwkundige belang zijn de af te breken huizen ook in cultuurhistorisch opzicht zeer de moeite waard, omdat het stuk voor stuk huizen zijn, die een flinke rol speelden in het culturele leven van deze Zuidduitse metropool. Het is te hopen, dat dit stukje oud-München nog gered kan worden. L. L. H. Roest Prof. Dr. F. A. van Baren, Amsterdam; H. Bever, Vlissingen; F. de Boer, Amsterdam; A. van den Braak, Schijndel; Thom Brouns, Flilversum; Dr. H. de Buck, Haren; Mr. C. T. de Bijll Nachenius, Amsterdam; Mevrouw J. M. J. Duyfhuizen, Rotter dam; Mevrouw E. Filarski-van den Hoek, Bergen; Mejuffrouw Dr. H.C.M. Ghijsén, Domburg; Dr. J. D. de Jong, Heemstede: S. Kortenhout, Delft; Prof. Dr. Ph. H. Kuenen, Groningen; N. H. Lysen, Burgh; Mejuffrouw C. W. Nanninga, Dordrecht; Mevrouw H. Parmentier-ten Bokkel, Hengelo; Dr. H. Rottinghuis, Amsterdam; Mejuffrouw Mr. A. J. Versprille, Leiden; Mejuffrouw H. M. A. Schaap, Zaandam In de Toeristenkampioen van 1 oktober 1.1. staat een artikel van de redactrice Charlotte Noë over de nieuwe maatregelen van de regering ten aanzien van de landschappelijke opbouw. Met vreugde signaleert de schrijfster, dat men nu van de z.g. 4% regeling, waarbij, bij ruilverkavelingen, 4% (vroeger 3%) van het totale bedrag aan cultuurtechnische investeringen mocht worden, besteed aan landschapsverzorging, is afgestapt. Bij elk werk zal nu afzonderlijk worden bekeken welk bedrag kan worden besteed aan de estetische verzorging van het land schap. Een en ander laat hopen dat dit met royale hand zal gebeuren, temeer waar de tegenwoordige minister van Landbouw en Visserij wel blijkt in te zien van hoeveel belang een goede landschapsverzorging is ook voor de steeds urgenter wordende eisen naar goede mogelijkheden voor de recreatie. Duitsland is een land waar de Heemschutgedachte zeer levend is. In bijna elk Bundesland is er dan ook een soort „Bond Heem schut" en elk van deze verenigingen geeft ook een vaak uit stekend verzorgd tijdschrift uit. Schonere Heimat, de uitgave van de Bayerisches Landesverein für Heimatpflege V. is daar een voorbeeld van: in tegenstelling tot ons „Heemschut" is dit een kwartaal tijdschrift, waarvan nu is verschenen de 3de aflevering van de 52e jaargang (1963). Ik noem speciaal dit Kort voor het ter perse gaan van dit nummer verscheen de Memo rie van Beantwoording bij de Gemeentebegroting 1964 van Am sterdam. Daarin vinden wij enkele cijfers die een aanvulling vor men op hetgeen in dit Heemschutnummer op pag. 134 staat ver meld. Het aantal geregistreerde monumenten waarvoor sloopver gunning werd verleend steeg in de laatste driejaar met 51, zodat het totaal sinds 1953 komt op 177. Het aantal gerestaureerde panden in dezelfde periode steeg tot 631, waarvan 130 grondig constructief herstel ondergingen. Deze restauraties hebben onge veer 190 aan redelijke eisen beantwoordende woningen opgele verd. Men kan de cijfers van het grondige herstel en van de sloop vergunningen beschouwen als vergelijkbare grootheden: in die gevallen stond de eigenaar voor de keus: slopen of restaureren. Dan blijkt dat tegenover 130 totale restauraties 177 sloopver gunningen staan! Met angstwekkende duidelijkheid demonstreren deze cijfers dat het verval nog altijd veel sneller om zich heen grijpt dan de monumentenzorg zijn invloed kan doen gelden. Om een beeld te gebruiken van ir. Meischke (blz. 55 van deze jaargang): de vloed stijgt sneller dan de dijkwachters zandzakken kunnen aanslepen. Op deze situatie past slechts één antwoord: het restauratietempo moet omhoog!

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1963 | | pagina 30