van huizen afgebroken en ook was, als gevolg van een ander dislocatie van de Kon. Marine op bezui- nigingsgronclen, tussen de wereldoorlogen de toe stand van Hellevoetsluis verre van rooskleurig. Ge lukkig is de band met de oorlogsmarine tegenwoor dig weer enigszins hersteld. Hoe paradoxaal zulks ook moge klinken, het oude Hellevoet wordt thans niet bedreigd door de on gunst der tijden, maar door de stijging van de wel vaart, de toeneming van de bevolking en de invloed van het Delta-plan. Het gezicht van Hellevoetsluis is niet meer in de eerste plaats zeewaarts gericht, maar keert zich thans veel meer naar de landzijde. Om de oude vesting ontstaan uitgebreide woonge bieden. Het is begrijpelijk, dat zulks stedebouw- kunclige problemen schept. Zo zullen in die nieuwe woonwijken een winkelcentrum en andere voorzie ningen nodig zijn. Zeer te betreuren is echter, dat in deze uitbreiding een nieuw stadhuis zal worden gebouwd en dat daardoor gebroken zal worden met de eeuwenoude traditie, dat „het gezag" binnen de vesting geves tigd was. Het moge waar zijn, dat het Admirali teitsgebouw niet groot genoeg is, om zowel het gemeentebestuur als de administratie onder te bren gen, maar het is n.m.m. zeer goed mogelijk burge meester en wethouders, gemeentesecretaris enz. te huisvesten in de vroegere vertrekken van de Acl- miraliteitsheeren en de secretarie e.a. in een dé pendance. Op deze wijze zou de vesting als bestuur lijk centrum gehandhaafd blijven. De onder han den zijnde restauratie van het Admiraliteitsgebouw behoeft hiervoor geen beletsel te vormen. Het mu seum, dat men thans in het Admiraliteitsgebouw wil onderbrengen, zou even goed in een ander groot perceel aan de Haven kunnen worden onderge bracht. Het is te hopen dat het Gemeentebestuur op deze beslissing zal terugkomen. Immers de oude vesting verliest op deze wijze een integrerend deel van haar bestemming en haar bestaansmogelijkheid, haar zelfstandige en eigen „leefbaarheid" wordt dien tengevolge in hoge mate aangetast. Ten einde de oude vesting nieuw leven in te blazen wil het gemeentebestuur langs de Opzoomerlaan een drie tal flatgebouwen van 6 lagen bouwen. Zulks nu betekent een ernstige aantasting van het oude karak ter van de vesting door wat er verloren gaat èn door wat er komt. Langs de Opzoomerlaan staat thans een blokje van z.g. „barakken woningen", oude soldaten woningen, welke zij het op een geheel ander niveau, de geschiedenis van de vesting uitbeelden. Het zijn eenvoudige woningen, betrekkelijk ruim en nog in goede staat (niet vochtig), zeer goed geschikt te maken voor woningen voor ouden van dagen, on volledige gezinnen of dergelijke. Juist in verband met de ontwikkeling van Hellevoetsluis (Deltaplan b.v.) behoeft men zich over een bestemming van deze woningen generlei zorgen te maken en voor cle bouw van flatgebouwen is buiten de veste vol doend terrein beschikbaar. Door de architectuur en de bescheiden afmetingen passen de woningen zeer goed bij de achtergelegen wal met voetpaden, gracht e.d. Het slopen van de woningen, t.b.v. de bouw van de flatgebouwen, moet clan ook worden betreurd. De afstand tussen Opzoomerlaan en wal is zodanig, dat een voldoend ruime situering van de flatge bouwen niet wel mogelijk is. Het nieuwe schoolge bouw, staande aan de teen van het talud, toont zulks aan. De hoogte en schaal van deze gebouwen passen niet in de oude veste en betekenen dus een aantasting van het historisch karakter en het schoon van de veste. Wij hopen dat het gemeentebestuur, dat wel oog en belangstelling heeft voor monumentenzorg, als nog zal besluiten de oude veste als bestuurscentrum te handhaven en verder te ontwikkelen en af te zien van steclebouwkundige maatregelen, welke in die veste niet passen. Ir. CH. C. VAN DER VLIS 139 Schouw van hei Admiraliteitsgebouw. Literatuur: I'. J. Blok. Geschiedenis van het Nederlandse Volk. C. J. O. Dorren. De geschiedenis van het Nederlandsche Korps Mariniers. Kunstreisboek voor Nederland. C. H. Peters. De Nederlandsche Stedenbouw. F. A. J. Vermeulen. Handboek tot de geschiedenis der Neder landsche bouwkunst.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1963 | | pagina 29