in 1652 tot vesting verklaard. In de 18de eeuw wer den de vestingwerken uitgebreid. Gelukkig zijn deze werken wallen, grachten enz. nog groten deels aanwezig. Tot het garnizoen hebben behoord matrozen, mari niers en soldaten. (In 1672 b.v. 508 mariniers en 280 matrozen onder de uit de tocht naar Chatham bekende kapitein Jan van Brakel). Als opmerkelijke leiten in de geschiedenis van de oorlogshaven en vesting kunnen de volgende wor den genoemd. In 1688 was het van Hellevoetsluis, dat stadhouder Willem III met een vloot en landingstroepen naar Engeland vertrok. Bij de inval van Dumouriez in 1793 werd het gar nizoen versterkt, o.a. door Engelse troepen onder York en een bataljon mariniers van het Regiment Westerloo. Had de ontwikkeling van de krijgsverrichtingen in 1795 zulks niet onmogelijk gemaakt, dan ware stad houder Willem V niet per vissersschuit van Sche- veningen, maar hoogstwaarschijnlijk per oorlogs schip van Hellevoetsluis vertrokken. Het militaire belang van de vesting en oorlogshaven blijkt ook uit de waarde, die Napoleon daaraan hechtte, getuige zijn bezoek op 4 oktober 1811, bij zijn reis door Holland, welk bezoek gepaard ging met een inspectie van het eskader, het marine-eta blissement en de vestingwerken. Bij de bevrijding van het Franse juk werd een En gels expeditieleger o.a. te Hellevoetsluis aan wal gezet, met de bestemming Holland van Franse troe pen te zuiveren. De stelling van Hellevoetsluis was een belangrijk onderdeel van het zeelront van de vesting Holland. Nog tijdens de mobilisatie 1914'18 was deze stel ling van grote militaire betekenis. Hellevoetsluis heeft zijn "ups and downs" gekend. Tijdens de Franse overheersing werden, als gevolg van de slechte economische omstandigheden, tal 7'rap in het Admiraliteitsgebouw. (foto's Rijksdienst v. d. Monumentenzorg)

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1963 | | pagina 28