f vm 123 sloopt. Weliswaar werd de voorgevel op een minder geschikte plaats weer opgetrokken, maar het huis heeft door een kwalijk passende achterbouw veel van zijn waarde verloren. Bouwwerken die van deze architect o.m. in 'Ant werpen behouden werden, zijn van later tijd en dragen een ander karakter (F. Bauclouin, Ant werpen in de XVIIIe eeuw, 1952). Zo is het huidige Vlissingse stadhuis door zijn vrij wel gave karakter een uniek geval van architecto nische en kunsthistorische betekenis dat onze bijzon dere aandacht en zorg ten volle waard is. Mr. A. Staring noemt de jonge Van Baurscheit de voornaamste propagandist van de nieuwe Franse stijl vormen (Bulletin K.N.O.B. 1947) Dr. F. Baudouin in bovenvermelde studie beschouwt hem als één van de voornaamste bouwmeesters van het Rococo-tijdvak, niet slechts in eigen land, maar in West-Europa; hij vindt, dat hij zells velen van zijn tijdgenoten door smaakvolle zin voor beheersing en voornaam heid overtreft. Het raadhuis in de sanering In het oktober-nummer 1960 van „Fleemschut" be sprak ir. C. L. Temminck Groll het saneringsplan voor Vlissingen, waarin hij van een interessante visie blijk gaf en aantrekkelijke wenken publiceerde. Hij achtte het onvermijdelijk, dat onder de gegeven omstandigheden bepaalde delen van de oude stad moesten worden opgeofferd. Hij stelde daar tegen over de wens om enkele belangrijke ruimten die het ondanks de ongunstige situatie aantrekkelijk maakten om de oude stad als centrum te handhaven zo gaaf mogelijk in stand te houden en zo moge lijk te ontdoen van verminkingen. Doet men dit niet, dan zou in feite het saneringsplan zijn zin ver liezen en hij stelde de vraag: „Zou het mogelijk zijn om bij elk te verlenen krediet voor het saneren van een verdwijnend stadsdeel tegelijkertijd een postje op te nemen voor revalidatie van een te handhaven stuk?" Bezwaren had schrijver tegen de in het sane ringsplan voorgestelde verplaatsing naar het zuiden van de afsluiting tussen Spuistraat en Bellamypark. Laatstgenoemde ruimte vraagt in het geheel niet om een verkorting. De schaalverdeling in de om liggende bebouwing maakt ook de huidige rooilijn tot de meest natuurlijke. Het zal trouwens buiten gewoon moeilijk zijn, architectonisch een bevredi gende vorm te vinclen voor een op de voorgestelde rooilijn op te trekken gebouw, daar dit wel een zeer monumentale situering krijgt", aldus schrijver. En hij vroeg zich bezorgd af, ,,Of wordt hier gespeeld met de gedachten aan verplaatsing van het stadhuis?" Mej. dra. Helma M. van den Berg had al in het Bulletin van de Koninklijke Nederlandsche Oud heidkundige Bond van 15 juni 1956 het raadhuis van Vlissingen in de stedebouwkunclige ontwikke ling van de stad bezien en er op gewezen, dat de Maatschappij „De Schelde" er naar streefde beide oevers van het dok in handen te krijgen en haar STOS9 a t*> Een deurpartij in de hal van het stadhuis. terrein te verenigen „omdat nieuwe methoden in de scheepsbouw grotere ordening van het bedrijf vereisen". Zij wees erop, hoe na cle Dokkade en cle Wijnbergse Kaai de gehele Houtkade opgeëist zou worden. Wil men van het raadhuis nog iets redden, dan zal herbouw in een oude stadswijk wellicht de enige vormen, wanneer de Maatschappij „De Schelde" geen kans zou zien het gebouw in zijn ge heel in de representatieve sector van haar bedrijf, hetzij op deze plaats, hetzij elders, op te nemen.;" Het is cle lezer duidelijk, dat het v.m. patriciërshuis, nu nog stadhuis, gevaar loopt. Het staat nog als enig pand aan de Houtkade, de rest is al gesloopt., Het stadhuis staat in de weg De voornaamste in Vlissingen gevestigde industrie is de Koninklijke Maatschappij „De Schelde". Deze' maatschappij heeft het terrein waarop het huidige

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1963 | | pagina 13