Ruil
verkaveling
„herschept"
het
Nederlandse
landschap
11
Een Drentse beekdie door de ruilverkaveling
verdwijnen zal.
„Dit jaar werd ruim 50.000 ha gestemd."
Aldus in het jaarverslag 1961 van de Centrale Cultuur
technische Commissie en de Centrale Cultuurtechni
sche Dienst het onderschrift in vakjargon bij een
typische foto: een tafel met verspreid liggende stem
biljetten en op die tafel een paar handen, stevige boe
renhanden, waarvan de eigenaar blijkbaar bezig is zijn
stem uit te brengen, de rechterhand die een ballpoint
omklemt, bevindt zich onder het woordje „tegen". De
foto is zo pakkend omdat ze onderstreept dat ruilver
kaveling een menselijke aangelegenheid is en niet al
leen een zaak van ambtenaren en diensten.
Andere cijfers, ontleend aan hetzelfde verslag:
Gereedgekomen in 1961 153.290 ha,
in uitvoering 307.490 ha,
aangevangen 1.203.300 ha.
Uit deze cijfers blijkt wel duidelijk, dat de ruilver
kavelingen in ons land een geweldige omvang hebben
aangenomen. In de plaats van de eenvoudige kavel
ruil uit vroeger jaren, waarmee werd beoogd de boeren
van het soms zeer verspreid liggen van hun gronden
af te helpen en hen door ruiling en samenvoeging in
staat te stellen een omslachtige werkwijze te vervangen
door een meer efficiënte, zijri verbeteringsplannen voor
gehele streken gekomen. Ruilverkaveling is allengs
geworden: het samengaan van financiële en technische
hulp bij de herinrichting van landbouwgebieden, met
een nieuwe vormgeving van het landschap'en - zo
mogelijk - het behoud van natuurterreinen. De gevol
gen voor het uiterlijk van ons land zijn immens. Soms
voltrekt zich een ruilverkaveling zonder veel schade
toe te brengen aan het natuurschoon, in enkele geval
len is de nieuwe „make up" zelfs duidelijk een ver
fraaiing, maar helaas. juist in onze meest karakte
ristieke streken gaat door het „op de schop nemen"
veel moois verloren. Ondanks de kunstmatige net
heid, de verzorgdheid die wordt bereikt, ja, zelfs
ondanks een vormgeving die duidelijk van visie ge-
.tuigt bij de ontwerper van het - in de Ruilverkave-
lingswet-1954 verplicht gestelde - landschapsplan,
krijgen wij die schoonheid niet terug. De Centrale
Cultuurtechnische Commissie zal dat natuurlijk niet
met ronde woorden toegeven, maar zij stelt in het
reeds genoemde jaarverslag toch vast: „In sommige
gevallen wijkt het nieuwe landschap ondanks uitge
breide beplantingsmaatregelen aanzienlijk af van het
vroegere. Zo trekt bijv. op de met houtgewas gestof
feerde gronden van oostelijk Nederland de reconstruc
tie van het landschap eerder de aandacht dan in de
poldergebieden van het westen." De natuurliefheb
ber die dit leest, denkt aan de oude harmonische land
schappen van Twente en de Gelderse Achterhoek en
vindt dat „de aandacht trekken" maar eufemistisch
uitgedrukt! Er is in Twente al veel karakteristieks op
lanschappelijk gebied verloren gegaan (en boven de
Geldei se Achterhoek hangt de dreiging van de nood-