95 ker, het wordt algemeen toegejuicht, dat hier en daar terwille van de „liefhebbers" een „aardig geveltje" (let op het verkleinwoord!) gerestaureerd wordt. Maar hoe belangrijk het herstel van een fraai oud pand ook is, van veel meer belang is het totale beeld waarin deze oude huizen de karakteristieke accenten kunnen zijn. Het boeiende spel van evenwichtige schaalverhou dingen, van torens en huizen, van „heersende" en „dienende" elementen, van bomen en water, bepalen dit totaalbeeld van-een oude, Europese stad. Hoeveel van dit alles is de laatste jaren niet aangetast, meestal terwille van „de eisen van het verkeer", een term die voor velen een haast magische klank heeft. Ondanks het veelvuldig spreken over „de eisen van het verkeer", wordt door vele stadbesturen verzuimd maatregelen te treffen om op enigszins lange termijn de ontwikkeling in de hand te houden. Zo verrijzen in sommige steden reusachtige kantoor gebouwen binnen de stadskern, die het effect hebben van even reusachtige verkeersmagneten. Alle vroegere „verkeers-oplossingen" in de vorm van doorbraken, opruimen van tuinen, boomgroepen etc., bleken ui terst kortstondig en worden door het toelaten van der gelijke gebouwen tenietgedaan. Brussel kan ons leren, welke gevolgen dit kan hebben. Daar werd in de binnenstad tengevolge van de bouw van enkele „buildings" een verkeersdichtheid bereikt, die anderhalf maal zo groot is als die op het drukste punt van New York (Alg. Handelsblad 26 mei 1962). Voor het verschijnsel, dat met een mooi woord „schaalvergroting" genoemd wordt, zal men dan ook op zijn hoede moeten zijn. Grote, hoge gebouwen bin nen de stadskern betekenen een vergroting van het vloeroppervlak. Maar het r/raatoppervlak binnen dit gebied kan men onmogelijk in dezelfde verhouding uitbreiden. Nieuwe kostbare doorbraken kunnen slechts het gevolg zijn. Er is tengevolge van „hoogbouw" in vele steden een funeste cirkelgang gaande. Wat moet men denken van de deskundigheid van „specialisten" en „insiders" die als adviseurs van gemeenten een der gelijke ontwikkeling op hun geweten hebben? De oude stadskernen vormen één der grootste „probleem gebieden" in Nederland. Het is wenselijk, dat hier op nationaal niveau een grondige studie van gemaakt wordt. De huidige aanpak doet nog te veel denken aan een medicus, die bezig is zich met de ziekte symptomen van zijn patiënt te bemoeien, maar in tussen verzuimt de oorzaak van de kwaal op te sporen. Vrij verkeer of openbaar vervoer Het Amerikaanse blad „Engineering News Record" wees er reeds 8 jaar geleden op dat het een kwestie van vooruitzien is, parkeercentra en verbindingen direct buiten het centrum te houden want „elke parkeeraccomodatie in het centrum trekt meer gemotoriseerd verkeer aan, zodat een kleine en héél tijdelijke verbetering wordt verkregen ten koste van vermeerdering der verkeers moeilijkheden op langere termijn Wanneer dit reeds voor de Amerikaanse steden geldt, hoeveel temeer dan voor de Europese! „Voor velen is het eigen vervoer een soort religie. Maar het Zal op de duur niet mogelijk zijn, dit vrije particuliere vervoer in de steden onbeperkt toe te laten, zonder de stad zelve te ver nietigenaldus de mening van ir. M. P. Blaauw, stede- bouwkundige van Publieke Werken te Amsterdam, uitgesproken tijdens een causerie op het congres „Stedebouw en Verkeer", in het voorjaar van 1962 in het Bouwcentrum te Rotterdam. De Rotterdamse stedebouwkundige ir. L. H. Jacobsen betoogde op het zelfde congres, dat zelfs in een moderne stad als Rotterdam op de duur slechts een soepel systeem van openbaar vervoer uitkomst zal kunnen brengen. „In de meeste plaatsen is dit openbare vervoer echter nog gebaseerd op systemen uit de twintiger jaren, en het is duidelijk, dat in deze sector binnen korte tijd ingrijpende veranderingen zullen moeten plaatsvinden. Want het verzadigingspunt van de bin nensteden zal spoedig bereikt zijn." De verkeersdeskundige ir. W. Valderpoort schrijft in „Alarm in Amsterdam" het volgende: „Verdiept men zich in de Europese beschouwingen omtrent het verkeer in de binnensteden, dan blijken deze een overwegende karaktertrek gemeen te hebben: een min of meer gecamoufleerd gevoel van volslagen machteloosheid tegenover een overweldigend pro bleem, waarvan men de oplossing niet ziet en niet kan zien zolang men blijft varen op de koers van aanpassing der bin nensteden aan het steeds groeiende autoverkeer. In wezen gaat het om een strijd tussen hen die deze aanpassing tot elke prijs ZO volledig mogelijk blijven nastreven in dit opzicht de traditie der vorige-eeuwse monumentenslopers voortzettend - en degenen die hiervan de grote bezwaren en. het nutteloze inzien, omdat het nuttige effect van vrijwel al die verbeteringen alweer door de verkeerstoeneming achterhaald is". Een dode binnenstad is een schrikbeeld voor velen. Het is duidelijk, dat de gehele stedelijke gemeenschap et bij gebaat is, dat de stadskern een levend hart blijft. Dit zal o.a. moeten inhouden dat de binnenstad het belangrijkste winkelcentrum blijft, dat de hoogtepun ten van geestelijk en cultureel leven er zich blijven afspelen en dat alleen weinig verkeeraantrekkende kantoren er hun plaats vinden. Het betekent óók, dat de binnenstad een zekere woonfunctie zal moeten be houden! Dit alles maakt het noodzakelijk zorgvuldige plannen voor de toekomst te maken. De huidige ont wikkeling van onbelemmerd verkeer toelaten de stad aan passen nog meer verkeer aantrekken, zal tot een verstik king leiden. Hier en daar leidt deze verstikking al tot de stichting van winkelcentra aan de periferie der steden, met alle gevolgen van dien voor de binnenstad. Een overvolle binnenstad betekent op den duur een chaotische en ten slotte een verlaten stadskern! Dooi de hier geschetste ontwikkeling verwordt de stadskern tot een „museumstuk" in de slechtste zin van het woord. Een dode stad dus, maar dan als gevolg van een verkeerde opvatting van „moderne behoeften".

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1962 | | pagina 25