Jw 94 wordt. Er gaat iets te loor van de zin van het leven". Inderdaad, wanneer een stad in haar karakter aange tast wordt dan betekent dit een verlies voor allen, het betekent een ontkenning van onze cultuur, het is een vorm van de-humanisering van onze omgeving. Het betekent een verlies, dat niet gecompenseerd kan worden door de nuttigheid, die de plannenmakers er voor in de plaats stellen. Men begaat een vergissing, wan neer de soms felle reacties uit de bevolking gezien worden als sentimentele behoudzucht of onvruchtbaar conservatisme, al moeten wij direct toegeven, dat de wijze waarop soms geopponeerd wordt, wel eens tot deze zienswijze aanleiding kan geven. Maar de motieven, die tot deze felheid leidden, zijn toch zuiver. Toen de vroegere H.C. Kaasjager de Amsterdamse grachten wilde dempen, was dit geen plaatselijke aangelegenheid. Er werd een gees tesgoed van het gehele Nederlandse volk bedreigd. Dit (niet altijd even duidelijk onder woorden te brengen) besef is de wezenlijke achtergrond van veel emotionaliteit. Oude stad en tekentafel Eerst in de 19e eeuw ontstonden de buitenwijken. Aanvankelijk zonder systeem, geleidelijk planmatiger groeiden ze om de oorspronkelijke stad, die „binnen"- stad werd. 1 Dat er tussen de binnenstad en de omringende nieuwe re stadsdelen een uitgesproken verschil in structuur bestond, realiseerde men zich aanvankelijk nauwe lijks. Vroeg het nog schaarse verkeer om een voor ziening, dan werd deze getroffen en in binnenstad en buitenwijk kon men met gelijksoortige maatregelen volstaan. In onze tijd is dit geheel anders. De feiten dwingen ons tot bezinning op het Onderscheid tussen oude en nieuwe stad, ook in het onderscheid van mogelijkheden in die gevallen, waarin het verkeer om voorzieningen vraagt. Telkens opnieuw worden plannen gepubliceerd, (men denke slechts aan het plan Feuchtinger voor Utrecht of het plan Wieger Bruin voor Alkmaar) die de on dergang of op zijn minst de aantasting betekenen van het typisch-eigene van een bepaalde stad. Maar al te vaak wekken vernieuwingsplannen de indruk, dat de ontwerpers zich nimmer het wezenlijke verschil tus sen oude en nieuwe stad gerealiseerd hebben. Veranderingen, zelfs ingrijpende, zoals de verhoging van een verkeersweg of dë aanleg van een viaduct, zullen in de nieuwe wijk steeds door de omgeving worden opgevangen. Immers zowel het oorspronkelij ke plan als de lateré wijziging zijn op het tekenbord ge boren. Maar wat in de nieuwe wijk tot de normale mo gelijkheden behoort, is in de stadskern tot mislukking ge doemd. Men doet een oude stad een dodelijk onrecht aan en handelt in wezen volstrekt onzakelijk, wanneer men haar benadert in een mentaliteit, die op zichzelf be schouwd aan het tekenbord geheel op haar plaats is. Wij denken bijvoorbeeld aan enkele nieuw geprojecteerde „pleinen" in het saneringsgebied van Dordrecht. Het lijkt ons een illusie te menen, dat de reusachtige openin- Het typerende van een plein is, dat de open ruimte beheerst wordt door een dominerend gebouw. £0 is het door Pieter Post gebouwde stadhuis van Maastricht ontworpen als de bekroning van de Markt. De schaal van de omgeving is daarop dan ook afgestemd. Na een doorbraak door de Marklwand en de bouw van een kantoor flat is de schaal {en daarmee de eenheidvan het plein geheel verloren gegaan. Het stadhuis heeft, stedebouwkundig gezien, zijn functie verloren, het stadsbeeld wordt chaotisch. „Monumentenzorg" krijgt eerst werkelijk zin, wanneer dit begrip ook gaat inhouden: de bescherming van de om geving der monumenten. gen die na de afbraak van oude buurten ontstaan, ook inderdaad pleinen zullen zijn. Een groot gat in de be bouwing betekent nog niet, dat er een plein tot stand komt. Want wat is een plein? Toch zeker een ruimte met een evenwichtige verhouding tussen het open ge deelte en de omringende bebouwing. Deze bebouwing zal steeds logisch op dit plein gericht zijn en er een boeiende begrenzing aan geven. Een groot plein in een oude stad heeft bovendien steeds een dominerend accent, een grote, bindende factor. Men denke bijvoor beeld aan de Grote Markt in Delft, met de toren der Nieuwe Kerk aan de ene zijde en het stadhuis daar tegenover. Dergelijke ruimten zijn de naam plein waard. Maar kan men hetzelfde zeggen van de ope ning, die overblijft na het afbreken van een aantal straten Stadskernen; Een probleemgebied In verscheidene Nederlandse steden komt reeds nu op ontstellende wijze tot uiting, dat men geen begrip heeft gehad voor het onvervangbare karakter van de oude stadskern en voor de verschijningsvorm, die deze in de loop van vele eeuwen heeft gekregen. Ze-

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1962 | | pagina 24