De
Houtzaagmolen
van
Monnikendam
16
Monnikendam had, behalve zijn sierlijke speeltoren,
een jaar geleden nog twee merktekens die het Water-
landse stadje al van verre deden kennen: aan de
Amsterdamse kant de imposante kerk die thans kundig
en grondig wordt hersteld, aan de noordzij de fraaie
houtzaagmolen die even buiten de bebouwing lag
aan de Purmer Ee, het water dat hoezeer ten on
rechte! ook wel het Stinkevuil heet. Het was daar
vlak. buiten het oude stadje een landschapsbeeld dat
men zelden meer zó gaaf en zó karakteristiek Hollands
tegenkomt., Blikseminslag deed de molen tot de grond
toe afbranden, en in de zomer 1961 wist een vreem
deling die er langs kwam niet beter of het hoorde
zo; een houtzaagbedrijfje met wat schuurtjes en lood
sen, niet lelijk maar ook niet mooi.
Nu kan men daarbij alle argumenten te berde bren
gen waar de molenliefhebbers kriegelig van worden:
dat een molen uiteindelijk een werktuig is dat door
de technische ontwikkeling werd achterhaald, dat een
electromotor hetzelfde werk vlugger en goedkoper
doet en veel minder mankracht en vakmanschap
vergt, dat men geen verouderde werktuigen in bedrijf
houdt terwille van hun fraaie uiterlijk, zcmin als de
reders zeilschepen in de vaart gehouden hebben om
dat deze zo mooi waren. Het moge allemaal waar zijn,
maar er blijft een gevoel van: en toch Toch moet
er een weg te vinden zijn om de bedrijfseconomische
bezwaren te overbruggen, om de aantrekkelijkheid
van Monnikendam in het landschap en aan het water
waar het groeiende watertoerisme een factor van
betekenis wordt, zodat die aantrekkelijkheid in
de economie van de streek toch óók gewicht in de
schaal legt, - mee te laten tellen bij de vraag of de
houtzaagmolen weer opgebouwd zal worden.
Kort na de brand zijn er pogingen in het werk gesteld
om de schade te herstellen. Het is er nog niet van ge
komen. Maar wij zouden hier bij deze drie foto's
van vóór, tijdens en na de brand, de vraag willen
stellen aan al degenen die direct of indirect een stem
hebben in het bestuur en de ontwikkeling van Water
land: wie is bereid om dit karwei op te knappen?
G. B.