4
Het Bossche Broek
De lezers van Heemschut herinneren zich wellicht dat
de Bond aan Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant
verzocht had een besluit te willen vernietigen van het
waterschap Het Stroomgebied van de Dommel om,
hangende het proces voor de Bossche rechtbank over
de rechtsgeldigheid van de ruilverkaveling het Bos
sche Broek, en gebruik volgens de Haagse recht
bank mu-bruik makende van het voorlopige ge
bruiksrecht dat het waterschap op grond van het
omstreden ruilverkavelingsplan had verworven op de
oeverlanden van de Dommel, alvast te beginnen met
de kanalisatie van het mooiste deel van dit riviertje.
Het adres van de Bond Heemschut was gedateerd
14 juli. Voordat de zomer voorbij was hadden de
graafmachines hun werk gedaan: door het tot voor
kort zo bijzonder fraaie bos- en rivierlandschap van
het Hoge Broek loopt nu een vaart met afgeschuinde
taluds. De 29ste november ontving de Bond Heem
schut antwoord van G.S., een antwoord dat wij als
treffend voorbeeld van ambtelijke kluitje-in-het-riet-
stijl in zijn geheel met enkele cursiveringen onzer
zijds afdrukken.
„Het hoofdbestuur van het waterschap Het Stroom
gebied van de Dommel besloot op 9 januari 1958 tot
de door U bedoelde verbetering van de benedenloop
van de Dommel tussen Halder en de Vughterbrug te
's Hertogenbosch. Hieraan verleenden wij goedkeu
ring bij ons besluit van 29 Juni 1960/nr. 55712 en wel
op grond van artikel 65 van het reglement van het
waterschap.
Het besluit van 26 mei 1961 van het hoofdbestuur,
verwijzend naar het besluit van 1958, heeft slechts ten
doel tot uitdrukking te brengen de wil van het hoofdbestuur,
dat de uitvoering van het verbeteringsplan niet moet worden
vertraagd door de moeilijkheden, gerezen ten aanzien van de
ruilverkaveling Bossche Broek, waarin het onderhavige
Dommelgedeelte ligt.
Het onderhavige besluit kan dus niet los worden ge
zien van het door ons goedgekeurde besluit van 1958.
Vernietiging van het eerste besluit zou dan ook de
rechtskracht van laatstgenoemd besluit niet aantasten.
Het heeft mitsdien geen zin aan Uw verzoekom het besluit
vati 26 mei 1961 te vernietigen, gevolg te geven.
Maar ook al zou dat wel het geval zijn, dan zijn wij
hiertoe toch niet bereid omdat wij ervan overtuigd
zijn, dat het onderhavige verbeteringsplan, hetwelk
een einde wil maken aan de last en schade van de veel
vuldige en vaak langdurige overstromingen in het be
trokken gebied, tot stand gekomen is na nauwkeurige af
weging der verschillende belangen en daarmede, naar ons
oordeel, noch het algemeen noch het provinciaal be
lang wordt geschonden.
Wij beschikken daarom afwijzend op Uw verzoek het
door U bedoelde besluit d.d. 26 mei 1961 van het
hoofdbestuur van het waterschap Het Stroomgebied
van de Dommel krachtens artikel 22 der Waterstaats
wet 1900 te vernietigen.
Wellicht ten overvloede vestigen wij er Uw aandacht
op dat U ingevolge artikel 24 van evengemelde wet
tegen deze beschikking binnen de daar gestelde termijn voor
ziening kunt vragen bij Hare Majesteit de Koningin."
Bij dit stuk, waarvan het taalgebruik even kronkelig is
als de gedachtengang, willen wij slechts enkele kant
tekeningen plaatsen. Wat de laatste zinsnede betreft:
G.S. schreven dit op het moment dat de omstreden
Dommelkanalisatie al voltooid was. Blijkbaar niet ten
overvloede vestigen wij er de aandacht op dat het be
roep op de Kroon tot doel heeft onjuiste overheidsda-
den te voorkomen en niet het beslag leggen op kost
bare vergadertijd voor zinloos geworden zaken. Ten
aanzien van de nauwkeurige afweging der belangen
moge de opmerking gemaakt worden dat de belangen
van het natuurschoon daarbij vergeten zijn en dat het
bezwaar juist was dat de beoogde voorkoming van
overstromingen ook bereikbaar ware geweest zonder
deze schade. Dat het vervolgens geen zin zou hebben
aan Heemschuts verzoek tot nietigverklaring te vol
doen omdat het desbetreffende besluit op een vroeger
besluit berust, is wel een toppunt van sofisterij. In ge
woon Nederlands overgezet: wie zich eenmaal vergist,
moet ook als dit later mocht blijken, op de ingeslagen
weg doorgaan terwille van de ambtelijke onfeilbaar
heid.
Ten slotte de „moeilijkheden" over de ruilverkaveling
en de wilsuitdrukking van het waterschapsbestuur.
Wie leest wat G.S. in deze passage schrijven bemerkt
dat het onzin is. Om „slechts" een wil tot uitdrukking
te brengen ware een uitspraak of brief voldoende ge
weest. G.S. hebben echter niet een wilsuitdrukking
goedgekeurd doch een handelwijze gesanctioneerd en
zelfs gelast daarmee voort te gaan nadat hun bekend
was zie blz. 83 van onze vorige jaargang dat
deze onrechtmatig was. Inmiddels heeft de rechtbank
in 's-Hei togenbosch uitgesproken (17 nov. 1961) dat
G.S. inderdaad bij de voorbereiding der ruilverka
veling gehandeld hebben in strijd met de wet en in
strijd met de in het maatschappelijk verkeer betamen-
de zorgvuldigheid. Uit het schrijven van G.S. aan de
Bond Heemschut zou men moeten concluderen dat
zulks ter Provinciale Griffie van Noord-Brabant geen
uitzondering vormt, en dat besturen volgens de wet
en de in het maatschappelijk verkeer betamende
zorgvuldigheid als een „moeilijkheid" wordt be
schouwd waarmee op gezag van G.S. lagere be
stuursorganen geen rekening behoeven te houden.
De vraag rijst: waarvoor zitten de heren er eigenlijk?
s-Graveland, landgoedBoekesteyn
In het fraaie gedenkboek van de Vereniging tot Be
houd van Natuurmonumenten (1956) gaf wijlen ons
bestuurslid A. Cleyndert Azn zijn artikel „De zorg
voor het landschap" een motto mee van de Franse
botanicus Armand Clavaud„Le laid est le triomphe
de 1'obstacle, le triomphe de la force malfaisante." Een'
der punten waar Natuurmonumenten en Heemschut
naast elkaar staan tegen „la force malfaisante" is het
landgoed Boekesteyn in 's-Graveland. Eigenaresse is de