Erfdeel
Levend
heel veel te worden weggesaneerd, maar er moeten
wel vele woningen in Brielle goed bewoonbaar wor
den gemaakt. Want ook de binnenstad zal moeten
blijven leven, en niet uitsluitend een concentratie
worden van bedrijfspanden, banken, winkels en
scholen.
Brielle in haar zorg voor monumenten zal niet uit
sluitend een uitbreiding in zuidelijke richting (naar
Hellevoetsluis) moeten nastreven, doch haar uit
breidingsplannen moeten groeperen rondom de
stad. Een aardig voorbeeld levert hier reeds de stads
uitbreiding ten noorden, waar het plan Noord
Meeuwenoord aantrekkelijke woongelegenheden
biedt door een speelse combinatie met wallen, vesten
en singels. Met de nodige reserve voor het gave stel
sel van wallen, vesten en singels zouden de oude
toegangen, in 1700 door de reorganisatie van de
vesting Brielle afgegrendeld, weer met behulp van
voetbruggen en poortjes toegankelijk kunnen wor
den gemaakt (Noordpoort, Wellepoort, Voormalige
Langestraatpoort en Kaaipoort)Aldus zijn de drin
gend noodzakelijke rechtstreekse verbindingen met
de binnenstad weer te verwezenlijken; het plan
Rugge levert voor deze problemen geen oplossing.
Op deze wijze zullen de thans in een uithoek gele
gen woonwijken een interessante functie kunnen
Ter voorbereiding van de tentoonstelling „Levend
Erfdeel" in het Bouwcentrum te Rotterdam een
geesteskind van debondscommissie Bevordering
Heemschutgedachte werd op 9 en 10 augustus een
goed georganiseerde persexcursie gehouden rondom
de voormalige Zuiderzee, waarbij onder deskundige
leiding een groot aantal stedebouwkundige en ar
chitectonische monumenten werd bezocht. Enkele
citaten uit de verschenen artikelen volgen hieronder.
„Maar het is wel van belang op zo'n lange tocht met
eigen ogen te zien hoe rijk onze steden en dorpen
zijn, die op het architectonisch erfdeel hebben gepast
en hoe arm de gemeenten, waar al dan niet in
naam van de vooruitgang, de economie, de welvaart
(er is altijd wel een fraai excuus te verzinnen) de
inwoners en hun bestuurders geen oog blijken te
hebben gehad voor hetgeen het verleden aan schoons
naliet, en dat lieten verkommeren, ja, zelfs de sloop
ervan bevorderden of ter hand namen." „De burge
meester van het kleine Sloten (Fr.) maakte in het
aardige oude raadhuisje van dit nog zo aantrekkelij
ke, maar kwetsbare stedeke het gezelschap deelge
noot van zijn zorgen: dikwijls vragen inwoners-
eigenaren van huizen de medewerking van het ge
meentebestuur voor plannen, die mogelijk wel hun
eigen zakelijk belang dienen, maar die voor het
gaan vervullen. Voor de schoolgaande jeugd, het
winkelende publiek en verdere randbewoners zal
een veilige en vlugge verbinding mogelijk zijn. Het
autoverkeer daarentegen zal voor zover nodig
door de huidige toegangswegen in, door en (hiervoor
is inderdaad enige sanering noodzakelijk) uit de
stad kunnen worden geleid.
Sanering voor Brielle bevat in feite dus slechts klei
ne onderdelen. Doch heel terecht werd in boven
genoemde raadszitting door een der leden naar
voren gebracht: „Laat de Brielse sfeer in elk geval
gehandhaafd blijven!"
Ook in Brielle staat men door de ontwikkelingen
rondom het Waterweggebied voor een nieuwe toe
komst. Ook Brielle zal na eeuwenlange rust en ach
teruitgang (achteruitzetting?) weer een nieuwe rol
gaan spelen:,woonplaats kunnen worden voor hen,
die het stadsrumoer ontvluchten en de adembene
mende stank van Pernis (zie Hoogvliet, Spijkenisse)
ontwijken. Wat deze aspiraties betreft zal er veel
afhangen van de besluiten, genomen door hen, die
aan het hoofd van de gemeente zijn gesteld. Mogen
hun plannen rekening houden met de behoeften
van de moderne mens, die meer en meer verlan
gend is naar contact met de schoonheid en de rust
van het verleden.
J. KLOK
uiterlijk van het stadje een algemeen belang dus
rampzalig moeten worden genoemd. Men begrijpt
overigens zulke plannenmakers niet goed, want zij
willen door verbouwingen of niet-passende uitbrei
dingen van hun oude panden de gelegenheid be
nutten meer te verdienen aan het vreemdelingen-
bezoek dat ook Sloten in toenemende mate boekt.
Maar zij vergeten daarbij dat die vreemdelingen
alleen maar naar zo'n stadje komen omdat het „an
ders dan anders" is. Juist de moderne uniforme ar
chitectuur maakt en de stichting Levend Erfdeel
heeft daar ook op gewezen dat de mens van onze
tijd behoefte heeft aan het meer ambachtelijke
bouwkundig accent uit het verleden. En ten slotte:
wat zouden ook de zakelijke belangen van hen die
nu vaak uit onbegrip dempingen eisen, gevels ver
minken, huizen slopen en stoepen opruimen, uiter
mate worden gediend als de bevolking het eens in
een andere richting zocht, n.1. het restaureren van
hun dorp of stadje, liever: het saneren daarvan, het
wegpoetsen van ontsierende vlekken op een overigens
nog gave of tenminste aanvaardbare straatwand.
Met een paar ton zou het oude deel van b.v. Sloten
zo mooi kunnen worden gemaakt dat het stadje tot
in het buitenland bekendheid zou kunnen krijgen."
Regionale Dagbladpers o.a.
Nieuwe Apeldoornse Courant.
93