Nogmaals de landelijke bouwkunst Nieuwe leden 59 Een arts uit Amsterdam schreef ons: „Het is mij door een toeval gelukt een gaaf boerderijtje uit 1879 te Hoog Soeren voor de ondergang te behoeden. Ik kocht het aan als zomerhuis met de mogelijkheid mij er later bij het beëindigen van de praktijk op terug te trekken. Door de gemeente Apeldoorn was het geklasseerd in de z.g. vrije sector, d.w.z. dat het afgebroken mocht worden. Dit zou erop neergekomen zijn dat dit geheel vrij gelegen en van alle kanten goed zichtbare boerderijtje verloren zou zijn gegaan hetgeen een verarming van het plaatselijk landschap zou hebben betekend. Het huis verkeerde met het erbij behorende terrein in een onbeschrijfelijke staat van verwaarlozing. Bij de restauratie hebben wij de oorspronkelijke indeling en constructie gehandhaafd. .Wij hopen hiermee een practische daad van „heem schut" te hebben gesteld." Wij zouden hieraan nog iets willen toevoegen. In een vorig nummer is van verschillende kanten ge wezen op het angstwekkend snel verdwijnen van de oude boerderijen die zo geheel met het landschap vergroeid zijn. Vooral de kleinere typen, die voor het moderne landbouwbedrijf slecht bruikbaar zijn, worden zonder pardon opgeofferd bij ruilverkave lingen. Toch zou het ook bij een nieuwe verkaveling der grond vaak mogelijk zijn dergelijke huizen met een bescheiden erf en een toegangspad te sparen mits er een goede bestemming voor te vinden is. Het ver lies aan landbouwgrond is dan aanvaardbaar tegen over de landschappelijke winst, die ook voor de vogel stand en daardoor weer voor land- en tuinbouw van waarde is omdat op de oude erven als regel allerlei bomen en struiken staan. De karaktertrekken der traditionele landelijke bouwkunst die blijkbaar de agrarische bevolking weinig meer aanspreken, zeker als er bedrijfseconomische bezwaren mee verbonden zijn, worden door de rustzoekende stedeling juist bijzonder, gewaardeerd. Op Terschelling zijn tien tallen oude boerderijen eigendom van de vaste zomergasten. Deze vakantiehuizen worden met zorg hersteld en bewaren ondanks het veranderde gebruik hun oorspronkelijk karakter zuiverder dan de met hun tijd meegaande boerderijen, waar grote ramen ingezet worden en burgerlijke erkertjes aangebouwd. De verandering van niet meer gebruikte of moeilijk meer te gebruiken boerderijen in vakantiehuizen zou op veel groter schaal toegepast kunnen worden dan nu gebeurt, wanneer men er bij de grote cultuur technische ondernemingen doelbewust rekening mee zou houden of het tenminste niet zou tegen werken omdat het „buiten het kader van de opgave valt." Ook daarvan kwam ons onlangs een geval ter ore: iemand die een schilderachtig gelegen dagloners huisje wilde kopen en herstellen dat volgens het ruil verkavelingsplan moest verdwijnen. Het ging om een klein stuk grond dichtbij een weg; maar het mocht niet want plan is plan. Een dergelijke fantasie loze doordrijverij die in ons land helaas niet zeldzaam is kan onnoemelijk veel overbodige schade aanrichten. G. B. Als buitengewoon lid traden toe: C. Baatenburg de Jong, Amsterdam; Dr. D. S. Bart- stra, Bilthoven; Mevr. G. S. Bauduin-Six, 's-Graven hage; P. R. Bentz van den Berg, Velsen; Prof. Dr. A. J. Bernet Kempers, Arnhem; H. J. E. van Beunigenn, Rotterdam; D. G. Bleylevens, Kerkrade; Mevr. M. Bloemers Snellen, -Velp; R. H. Boelen, Amsterdam; Mr. E. O. Baron van Boetzelaer, 's-Gravenhage; Dr. B. H. J. ter Braake, Hilversum; P. H. Buisman, Utrecht; R. Buisman, Heerde; Mr. J. H. v. d. Burg, Emmeloórd; Mr. J. Cramer, Assen; A. Dekker, Soestdijk; Mej. R. E. van Dort Kroon, Waddinxveen; Z. Th. J. F. Baron van Dorth tot Medler, Duiven; Mr. H. F. R. Dubois, Bennekom; Mr. A. N. Duintjer, Leeuwarden; T. Duyvis, Laren; W. J. Fiolet, Voor burg; J. Goedewaagen, Bennekom; Dr. K. H. E. Gravemeyer, Wassenaar; Mr. S. H. van Groningen, Deventer; H. de Haas van Dorsser, Buren; H. P. Hans, 's Gravenhage; Jan Henselmans, Eindhoven; G. Hes- huysen, Bilthoven; Mej. J. M. W. van Hilten, Baarri; J. L. Hoestra, Tiel; J. H. van Hooydonk, Breda; Mevr. M. A. Hotke-Enthoven, 's-Gravenhage; L. B. Hout- gast, Oosterbeek; L. J. Huisinga, Loenen a/d Vecht; D. E. Jansen, Nijmegen; Douairière Jhr. Mr. B. De Jonge, Zutphen; Mevr. G. C. Kalis-Visser, Zwijn- drecht; Jhr. H. A. van Karnebeek, 's-Gravenhage; M. E. Fr. Klinkenbergh, Maastricht; Mr. N. Kluwer, Epse-Gorssel; Dr. J. Korteling, Deventer; Jhr. Mr. W. C. S. Laman Trip, 's-Gravenhage; J. D. Landheer, Woerden; L. H. de Langen, Arnhem; Prof. Dr. J. Lanjouw, Bilthoven; Mevr. J. H. M. A. van Lawick van Pabst-Doude van Troostwijk, Apeldoorn; B. H. A. te Lintelo, Hengelo; Dr. Remko E. de Maar, 's-Gra venhage; P. Marks, Arnhem; Ir. W. H. van Marle, Overveen; Mevr. A. G. von Martels Dankern Roëll van Haserswoude, Dalfsen; Mr. J. Meynen, Velp; Mej. J. E. M. Mul, Zevenaar; H. C. N. Munnig Schmidt, Amsterdam; J. Nanninga, 's-Gravenhage; Dr. A. C. Nieuwenhuijse, Zutphen; Jhr. Mr. C. M. O. van Nispen tot Sevenaer, Vorden; R. Noordberg, Heerlen; Mevr. H. B. Noyon-Fleming, Ellecom; Mej. C. H. J. Nijk, Amsterdam; A. Nijstad, Lochem; E. Oomkens,

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1960 | | pagina 29