alleen voor het modebedrijf zin heeft, maar terwille
van het becijferbare voordeel. Dit alles brengt grote
verliezen met zich mee aan landschappelijke
schoonheid en folkloristische cultuurwaarden maar elk
redelijk mens zal zich bij het onvermijdelijke neer
leggen. Het is echter volstrekt oneerlijk verliezen tot
winst om te praten. In het eerste nummer van deze
jaargang (blz. 2 en 3) citeert H. Rowaan een aantal
duidelijke uitspraken van topfunctionarissen der
Cultuurtechnische Dienst die aesthetische eisen bij de
boerderijenbouw belemmerend en overbodig achten.
Wanneer de heer Dixon „boze tongen" aanwijst die de
cultuurtechnici voor cultuurvernielers uitmaken dan
zal hij nader moeten preciseren: het zijn de heren zelf
die onomwonden van hun gebrek aan belangstelling
voor culturele waarden getuigen.
Wij zullen dus de „nieuwe plattelandscultuur" niet
moeten zoeken in de boerderijen die als agrarische
fabrieken gebouwd worden, maar in het „tot in de
puntjes verzorgde landschapssplan". Men leze wat
dit laatste betreft de „Toeristenkampioen" van 15
april 1960. Wij citeren, ietwat ingekort: „De ruil
verkavelingen in Midden- en Oost Twente." Afzonder
lijk worden hierin vijf ruilverkavelingsgebieden be
sproken. „In het gebied van de Alberger Es en de
Zenderse Es ging het natuurschoon ten dele verloren
door het rooien van oude houtwallen. De essen boetten
ernstig aan schoonheid in omdat de „kopjes" ervan
door bulldozers werden genivelleerd de eertijds
golvende essen zijn deels veranderd in onaantrekkelijke
blokken grasland. Tevens werd een fraaie plas ge
dempt. In het Zoekerveld werd het terrein afgevlakt,
heide ontgonnen en landschap rechtlijnig „opgedeeld".
De fraaie Eggenspoel is gedeeltelijk verdwenen. In de
verkaveling Rossumerveld en Lemseler Es, enige
duizenden hectaren groot, is het verlies aan land-
schapsschoon en de achteruitgang in natuurweten
schappelijke waarde van bepaalde gespaarde terreinen,
zeer ernstig te noemen. Bevreemding wekt het dat broek-
bos en andere vormen van bosbegroeiing werden prijs
gegeven zonder dat hier of elders gelijkwaardige opper
vlakten werden bebost. Waarom worden de strenge
herbebossingsbepalingen die elders gelden onbegrijpe
lijk mild toegepast wanneer het erom gaat aan de
ideeën der cultuurtechnici tegemoet te komen? Bijna
40% van het bosareaal ging verloren. Een strook
grond die volgens de plannen per se bebost moest wor
den is in werkelijkheid geruisloos veranderd in weide
grond. De aan de hand van het plan uitgevoerde be
plantingen verdienen waardering, zij wegen echter bij
lange na niet op tegen het verlorene en hun voort
bestaan is afhankelijk van het toekomstig beheer, vol
doende zekerheid bestaat hieromtrent niet. De natuur-
terreintjes die gespaard werden zijn stuk voor stuk te
klein; het zijn „splintertjes" natuurschoon in een her
verdeelde omgeving. Hun behoud zou wel eens op een
débacle kunnen uitlopen. Door de diepere ontwatering
verandert hun karakter sterk en hun oppervlak is te
gering voor recreatieve doeleinden. Het is zeer de vraag
of deze terreintjes niet op den duur toch vrijwel onop
gemerkt ontgonnen zullen worden. Dit is al voorge
komen. In uitvoering is momenteel de ruilverkaveling
in het ongemeen fraaie gebied van de Beneden Dinkel.
Ongeveer 85% van de beken is gekanaliseerd. Men is
rigoureus te werk gegaan. De Rammel- en de Gele
Beek zijn plaatselijk helemaal niet meer terug te vin
den. Naar schatting zullen driekwart van de oude
houtwallen verdwijnen. Als de overheid niet onmiddel
lijk ingrijpt zullen ook hier belangrijke natuurterreinen
en houtopstanden verdwijnen zonder noemenswaar-
Een beek na de ruilverkaveling.
Mosbeek bij Mander.
foto's Toeristenkampioen)