56
ming formele grondoverdrachten plaatsvonden zon
der reeële koop en verkoop waardoor het aantal
voorstemmers werd vergroot. Dit zijn geen loze ge
ruchten: afschriften van de desbetreffende verklarin
gen liggen voor mij.
De vriendelijke mededeling dat „alleen wanneer het
merendeel der grondeigenaren zich voor de in het
plan weergelegde veranderingen heeft uitgesproken
tot daadwerkelijke uitvoering wordt overgegaan",
mist dus elke bewijskracht. Er zijn aanwijzingen te
over om bij verschillende in staat van uitvoering of
voorbereiding verkerende ruilverkavelingsprojecten
het tegendeel te vermoeden. Ende invloed die de
bevolking in hoge mate op het plan uitoefent? Deze
beperkt zich tot de aanvrage die de machinerie in
beweging moet zetten en het op de hierboven vermelde
wijze tot stand komende besluit ter bekrachtiging.
Wat de aanvrage betreft; ook deze is een loze forma
liteit geworden, gelijk bleek bij de ruilverkaveling
Bosse Broek, die voor het grootste deel bestaat uit
gronden waarvoor nooit een aanvrage werd inge
diend. Wat verder lezen wij: „Hoe anders zal ons
Nederlandse platteland er over een halve eeuw uit
zien. Gezellige bruggetjes, karresporen en vele idyl
lische boerderijtjes zullen misschien verdwenen zijn.
De boer met paard en wagen op weg naar zijn ver
gelegen landerijen zal men langs de weg veel minder
tegenkomen. De veranderingen zullen radicaal zijn.
Maar wie dit alles betreurt dient te bedenken dat het
gaat om het voortbestaan van ons platteland. Het
oude hoezeer wij er ook aan gehecht zijn moet
plaats maken voor het nieuwe. Het is een ontwikkeling
die typisch is voor ons land. Wij moeten woekeren met
de ruimte die wij hebben. De produktiekosten van de
landbouw en de veeteelt zullen omlaag moeten. Dat
Ruilverkaveling snijdt dwars en nodeloos door uitzonderlijk fraai natuur
terrein. Diepe ontwatering maakt voortbestaan van natuurresiant twijfel
achtig. foto Toeristenkampioen
houdt in, dat uiteindelijk slechts een klein deel van ons
volk in de agrarische bedrijfstakken werkzaam zal
kunnen zijn.
Boze tongen hebben de cultuurtechnische ingenieurs
wel eens voor cultuurvernielers uitgemaakt. In werke
lijkheid scheppen zij een nieuwe plattelandscultuur.
Een platteland waar een tot in de puntjes verzorgd
landschapsplan met weg- en erfbeplantingen het leven
en werken goed doet zijn. Trouwens lang niet alle
lijnen worden rechtgetrokken. In hun planologie komt
steeds het woord recreatie naar voren. Waar zij
waardevolle natuur vinden trachtten zij zulke gebieden
voor de ontginning te behoeden."
Wij constateren dat hier als doelstellingen van het
ruilverkavelingsbeleid worden genoemd: a) verlaging
der agrarische produktiekosten, b) doelmatig gebruik
van de ruimte, c) beperking van de in de agrarische
bedrijfstakken werkzame bevolkingsgroep. Dit laatste
betekent in gewoon Nederlands: het opruimen van de
kleine boerenbedrijven. Wij zullen nu niet ingaan op
de vragen of langs deze weg inderdaad verbetering te
verwachten is hetzij voor de nationale economie in
haar geheel, hetzij voor de bevolkingsstructuur, hetzij
voor de kleine boeren die industriearbeider worden, en
evenmin of de agrarische productiekosten inderdaad
omlaag gaan dan wel zullen stijgen door de ruilver
kavelingsrente die op de bedrijven komt te drukken.
Wij zullen de vraag laten rusten of het nuttig is bepaal
de arme gronden die als natuurgebied een nationale
betekenis hebben, te veranderen in agrarisch gebied
waarop de bedrijven middels subsidies op de produk-
ten in leven gehouden moeten worden, en wij gaan niet
in op het toch niet onbelangrijke punt of en zo ja
wanneer de ca 80 miljoen die per jaar worden geïnves
teerd waarvan 70% ten laste van de overheid en
30% voor de eigenaren een voldoende rendement
zullen opleveren.
Het zijn niettemin vragen waarvan de zin van het
huidige ruilverkavelingsbeleid afhangt. Wij willen nu
alleen een paar kanttekeningenmaken over de ver
dwijnende en de nieuwe plattelandscultuur en over het
natuurschoon. Men kan het karakter van het Neder
landse landschap natuurlijk omschrijven als „gezellige
bruggetjes, karresporen en idyllische boederijtjes".
Daarmee is dit karakter aangeduid als een ietwat
belachelijke ouderwetsheid, op dezelfde manier als het
kleinsteedse straatpubliek de dragers en draagsters van
streekklederdrachten heeft bejegend totdat zij er ge
noeg van hadden en voortaan confectie gingen dragen
om niet meer als boer op te vallen. Het platteland
verandert, natuurlijk. Niemand verwacht dat een boer
met paarden blijft ploegen omdat het zo'n mooi ge
zicht is, als een tractor hem aanmerkelijk voordeel op
levert. De imposante figuren van zaaier en maaier, die
vele kunstenaars hebben geïnspireerd, maken plaats
voor de man op een ratelende machine. De auto heeft
de sjees vervangen. Het merendeel der oude boerde
rijen gaat verdwijnen. Waar deze veranderingen
nodig zijn komen zij; niet omdat het oude plaats moet
maken voor het nieuwe, want dat is een slogan die