46
uitbreiding indachtig, verder leest: „Het is uiteraard
niet de bedoeling om door deze maatregel, welke een
voorloper is op het nader voor de oude stadskern vast
te stellen saneringsplan, de reeds aanwezige bedrijven
in hunbestaans- of ontwikkelingsmogelijkheden te
beknotten". Wat wil het gemeentebestuur nu eigen
lijk: tegen de „ontwikkelingsmogelijkheden" van het
bedrijfsleven in de oude huizen en op de open terreinen
in de stadskern optreden waardoor deze beknot wor
den of het verdere misbruik van panden en ter
reinen toelaten met vergunning van B. en W
Demping in Midden-Beemster
Vreemd zijn soms bestuurlijke beslissingen. G.S. van
Noordholland hebben afwijzend beschikt op het ver
zoek van het bestuur van de Bond Heemschut om het
Waterschapsbesluit tot demping van een deel van de
Middenwegsloot te vernietigen. G.S. verklaren daarbij
zelf handhaving van dit water in verband met het
landelijke en statige karakter dat het dorp ter plaatse
heeft, te verkiezen boven de voorgenomen demping.
Zij achten het echter niet van zóveel betekenis dat op
die grond het desbetreffende besluit vernietigd moet
worden. Heeft het dan geen betekenis dat behalve de
Bond Heemschut ook de gemeenteraad van Beemster,
de kerkeraad van de N. Hervormde Gemeente, de Ver.
voor Vreemdelingenverkeer, het Historisch Genoot
schap „J. A. Leeghwater", en de besturen der Vrou
wenclub „Midden-Beemster" en van de afd. Beemster
van de Nederl. Bond van Plattelandsvrouwen op be
houd van het water hebben aangedrongen? Moeten
wij deze beschikking van G.S. zó verstaan: het dem-
pingsbesluit was verkeerd, het fraaie dorpskarakter
wordt geschonden, de plaatselijke gemeenschap blijkt
er duidelijk niet van gediend te zijn, maar voor de uit
oefening van het grondwettelijke recht van G.S. een
vergissing, door een lager bestuursorgaan begaan, te
corrigeren zijn aesthetische overwegingen niet be
langrijk genoeg? Het gaat niet alleen om een stuk
sloot, maar ook om een belangrijk bestuursbeginsel.
Het bestuur van de Bond Heemschut heeft zich tot de
Kroon gewend met het verzoek het Waterschaps
besluit te schorsen en daarna te vernietigen.
Fundamenten van het kasteel Nuwendoorn.
Het Historisch Genootschap „Oud West Friesland"
heeft tot G.S. van Noordholland het verzoek gericht
de tussen Enigenburg en Krabbendam gevonden fun
damenten van de door Floris V gestichte burcht
Nuwendoorn te behouden en door grachten en be
plante wallen te markeren. Het bestuur van de Bond
Heemschut ondersteunde deze aantrekkelijke suggestie.
Kampeerders van nu en morgen
Het belangrijke onderzoek naar de toestand en de te
korten der huidige kampeerterreinen dat onder boven
staande titeldoor de A.N.W.B. werd gepubliceerd
raakt op één punt onmiddellijk aan de mede door de
Bond Heemschut behartigde belangen. Uitgangspunt
van het rapport is de onwaarschijnlijk snelle opkomst
van een geheel ander soort kampeerders dan de pad
vinders, de trekkers en natuurvrienden die deze vorm
vakantieovernachting een generatie terug ingang heb
ben doen vinden. Deze nieuwe kampeerders zoeken
niet de stilte maar de drukte rondom een zwembad,
een buitenrestaurant, nabij de verkeersknooppunten,
e.d. De situatie van de bestaande kampeerterreinen is
echter gericht op de betrekkelijk klein geworden of
klein gebleven groep der natuurliefhebbers! De in de
nabijheid gelegen natuurgebieden: duinen, heide, de
oevers van vennen en beken, zouden in één seizoen
volledig en vrijwel onherstelbaar vernield worden in
dien allen of zelfs maar een groot deel van de tegen
woordig in de buurt zijnde vakantiegangers dagelijks
of zelfs maar eenmaal in de drie dagen zouden uit
zwermen. Deze krasse uitspraak in een rapport dat er
overigens geheel op gericht is aan de behoeften van het
huidige massale kampeerbedrijf snel en afdoende
tegemoet te komen, is wel een waarschuwing om het
tegenwoordig overal opduikende woord „recreatie"
met het nodige onderscheidingsvermogen te hanteren.
In dit verband willen wij ook even wijzen op de op
richting van een „Federatief recreatiecomité" welke
eind januari in den Bosch plaats vond, tot doel
hebbend het bevorderen van toerisme naar een aan
zienlijk aantal Nederlandse gemeenten die over poten
tiële recreatieterreinen beschikken (bos, hei, woeste
grond etc.) doch die nog niet „ontdekt" zijn. Leden
van de federatie zijn niet de gemeenten maar plaatse
lijke stichtingen die bungelowparken, kampeer- en
caravanterreinen, sportvelden, speeltuinen e.d. zullen
bouwen!
Een aantal grote bedrijven heeft medewerking toe
gezegd in de vorm van een huurgaranties. Met alle
respect voor de energieke en zakelijke opzet van dit
recreatieplan en met volledig begrip voor de verlan
gens in de „onontdekte" gemeenten om óók van de
toeristenportemonnaies te profiteren, hebben wij de
persberichten over het recreatie-comité met gemengde
gevoelens gelezen. Het schijnt de bedoeling vooral
voorzieningen voor het z.g. massatoerisme te treffen,
dat geldt dus, globaal gesproken, de grote meerderheid
die geen stilte in de natuur zoekt maar gezellige drukte
en die volgens de ANWB een dodelijk gevaar betekent
voor de natuurgebieden. Deze menigte wil men nu
naar de onontdekte natuurgebieden leiden, wat niet
strookt met hun verlangen, maar wel de natuurge
bieden met ondergang bedreigt. Dit lijkt ons de meest
kortzichtige roofbouw die denkbaar is. De voorzie
ningen voor het massatoerisme die de ANWB bepleit
zullen er moeten komen. Maar dan op een wijze die
strookt met het algemeen belang niet zo dat het
uiteindelijk gaat om de winstmogelijkheden van de
exploitanten die het „toerisme van de mensen met de
smalle beurs" als een sociaal-schijnende camouflage
gebruiken. Wij hopen dat wij ons in de doelstelling en
de werkzaamheden van het Federatief recreatie
comité hebben vergist. De ervaring met de kabelbaan
propaganda van de laatste tijd is echter wel leerzaam.
G. B.