Twee historische monumenten van Oud-Maastricht bedreigd 12 O y Nu is het eens niet het verkeer, dat er schuld aan is, dat twee bestanddelen van Maastrichts oude stede- schoon bedreigd worden met een schielijke onder gang, het naderende onheil heeft een complex van oorzaken: de vergetelheid, die deze objecten ten deel viel, de onverschilligheid van de zijde der eigenaars, de weinig opvallende plek, die deze monumenten innemen, het niet voor handen zijn van een directe bestemming (blijkbaar in dit land een voorwaarde voor het behoud van kunstwerken) en vele andere dingen meer. Al met al is er reden te over om ons on gerust te maken over het lot der beide laat-gotische kapellen van St. Andries en van het v.m. Cellebroeders- kloosler. Voor de eerste schijnt al een sloopvergunning „verleend" te zijn, voor de tweede zal er waarschijn lijk geen meer nodig zijn, als de beruchte tand van de tijd nog iets verder knaagt dan hij tot heden knaagde. En dan zal elkeen uiteraard treuren. Omdat het dan te laat is en omdat iets onvervangbaars voor goed verdween. Maastricht Voormalig Cellebroedersklooster, kloosteruleugel tegen de noordwand der kapel. Foto Lahaye, Maastricht De St. Andrieskapel in haar huidige vorm dateert van kort na het midden der 15de eeuw, maar het vrouwenklooster, waarvan zij deel uitmaakte, was veel ouder: volgens sommigen zou het reeds omstreeks 1200, volgens anderen in het midden der 14de eeuw zijn ontstaan. Het lag toen nog buiten de oudste stadsomwalling en gaf - tot op heden - zijn naam aan de nabijgelegen straat, de Maagdendries. In 1797 werd het klooster opgeheven en de gebouwen ver dwenen kort daarop voor het grootste deel. De kapel bleef weliswaar bestaan, maar zij zou er niet fraaier en beter op worden. Nadat zij in onze dagen nog enige tijd dienst heeft gedaan als kinderkerk ten be hoeve van de eigenaresse, de R.K. Parochie van St. Matthijs, en voor een deel als schoolruimte, was zij korte tijd atelier van de schilder Charles Eyck. Momen teel werken er twee beeldhouwers. Geleidelijk aan werd zij hoe langer hoe meer door school- en andere gebouwen aan het oog ontrokken en voor het overige ingesloten door de terreinen van een grote aardewerk fabriek. De kapel is een eenvoudig, maar goed geproprotio- neerd en rijzig gebouw, uit mergel opgetrokken op een onderbouw van Naamse hardsteen. Zij bestaat uit één beuk van zes traveeën met een driedelige koor sluiting en zij is met een houten gewelf gedekt. De hoog te onder dit gewelf bedraagt ca. 12.50 m., lengte en breedte inwendig resp. 23 en 7.25 m. Al de spitsboog vensters zijn dichtgemetseld en door nuchtere ramen vervangen. De steunberen, die het gebouw schoren, zijn in hun bovenste geleding met St. Andrieskruisen versierd. Na restauratie, die zeer zeker nog mogelijk is, en na gedeeltelijke vrijlegging, zou deze stijlvolle kapel een sieraad betekenen voor deze wat achteraf gelegen en prozaïsche hoek van oud-Maastricht. Ontegenzeglijk veel belangrijker is de kapel van het v.m. klooster der Cellebroeders, bereikbaar vanaf de drukke Brusselsestraat via een poort en een pittoresk tuinmurenstraatje, de Cellebroedersgang. Het con vent der Cellieten van de Orde van St. Augustinus bestond waarschijnlijk eveneens reeds vóór de stads uitleg en dateert vermoedelijk uit de 14de eeuw. In de 15de eeuw heet het ook Lollarden-klooster en in de 18de spreekt men van het klooster der Alexianen. In 1796 geseculariseerd, werd het, na tot gevangenis gediend te hebben, eigendom van het Burgerlijk Arm bestuur en fungeerde tot 1924 als stedelijke Bank van Lening; daarna ging het in eigendom over aan de Broeders van de Onbevlekte Ontvangenis van het nabijgelegen klooster de Beyard. Enkele jaren geleden is een gedeelte der kloostergebouwen gesloopt. De kapel was reeds in de 19de eeuw door een vloer in twee verdiepingen gedeeld en deed afwisselend dienst als pakhuis, smederij, kolenhok, schilderswerkplaats enz.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1960 | | pagina 18