34
wijding kon plaatsvinden. Vervolgens werden in
1481 de fundamenten gelegd van een nieuw schip, de
„voorkerk", die ontworpen werd door Meester
Herman, „meester van de warcke". Wel wordt in 1484
zekere Cornelis Tuc, die al eerder een gestoelte in het
koor ontworpen had, „meester van den wercke" ge
noemd, maar de eigenlijke leiding berustte toch mins
tens tot 1487 bij meester Herman. Al voordat er enige
tekening kwam in het werk aan het kerkschip, was
Matthijs Keldermans bezig aan een portiek, die de
westgevel van de kerk voorafging. In 1515 en 1517
werd het werk aan het schip gecontroleerd door meester
Dominique, zoon van Herman. In 1530 eindelijk be
gon 'met opwaert te werckene ande buuc van der kercke
onder leiding van Willem van Zassen, die in 1533
voor het laatst betaald werd en wel „om tscerpen en
volmaken van de ghevele der kerke". De portiek daar
van Matthijs Keldermans schijnt niet voldaan te
St. Willebrorduskerk
Exterieur-overzicht, gezien uit het Zuid-oosten
(foto Monumentenzorg)
hebben of niet voltooid te zijn; in
elk geval was in 1528 Lauwereis
Keldermans eraan werkzaam. In
1841 zijn de resten van de zij-
mureu van die portiek, die toen
een ruïne was, gesloopt en van
daag ziet men nog slechts schaarse
resten van de aanzetten tegen de
westgevel. De zijkapellen tussen
de schraagmuren van het koor
zijn in de loop van de 16de eeuw
gebouwd: een rekening van 1529/
30 meldt de „leveringhe vanden
zes capellen" en de reeks blijkt
compleet te zijn, wanneer na de
torenbrand een rekening van 1564
spreekt van het „uptemmeren"
van elf kapellen, waarmee een
reparatie zal zijn bedoeld. Dan
mag de kerk als voorgoed voltooid
beschouwd worden, maar de be
kroning van de kruistoren is
sedertdien met grote regelmaat
door de bliksem getroffen, afge
brand en in nieuwe vorm opge
bouwd. Na de branden van 1468
en 1562 werd de toren in 1596
zwaar beschadigd tengevolge van
de belegering van de stad, zodat
de geruïneerde bekroning gesloopt
moest worden, om in 1600 een op
volgster te krijgen,ui tgevoerd door
Jacques van Gulger, „metser",
en Hector van Vlimmen. Het
uiterlijk van die top kennen wij
door een schilderij van Cornelis
Vos uit 1628, dat in het raadhuis
hangt en een gezicht op de stad is.
De bekroning bestaat uit een forse
appel in de trant van de toppen welke ook de Bredase
toren en de toren van Hoogstraten in die tijd bekroon
den, een geestig sierstuk, dat, zonder veel pretenties
kerk en stad beheerste. Deze spits werd in 1665 door de
bliksem getroffen en Bernard Maas uit Aalst maakte in
het volgende jaar een nieuwe. Die was in 1724 zo
bouwvallig geworden, dat hij door een Klassicistisch
bouwsel is vervangen, dat uit verschillende afbeeldin
gen (een gravure door H. Spilman naar een tekening
van A. de Haan uit 1739, afgebeeld in „Het Verheer
lijkt Nederland") en foto's bekend is. Deze achtkante
lantaarn brandde in 1876 door blikseminslag af en als
treffend wordt het ogenblik beschreven, „toen te
midden der hooguitslaande vlammen, het klokkenspel begon
te spelen, een aandoenlijke zwanenzang, totdat langzamer
hand de ene toon na de andere zwakker klonk en eindelijk
alles zweeg, versmeltend in de fel laaiende vuurgloed"Dit
gaf Pierre Cuypers gelegenheid tot het bouwen van