drukking „enigszins ruime schaal" is voor de enige tientallen huizen waarom het hier jaarlijks gaat wel optimistisch! Het is wel typerend voor de ernst van de toestand, hoe gauw men al tevreden is met enkele successen). Daar staat tegenover, dat de toestand van de woonhuizen in veel schilderachtige en voor toe risten belangrijke steden, zoals Dordrecht, Zierik- see, Oudewater, Thorn, Monnikendam, Zutphen, e.d. zeer slecht is. Ook de eenvoudige objecten van landelijke architectuur verdwijnen snel, zon der dat een voldoende aantal voorbeelden kan worden geconserveerd. Deze constatering van de Minister is wel een sprekend bewijs voor het onvermogen van het ogenblik. De landelijke cultuur glipt ons uit de hand en wij hebben slechts het nastaren. Niet minder ontstellend zijn de volgende mededelin gen: „Doordat in de afgelopen jaren noodge dwongen een aantal zeer omvangrijke herstellin gen ter hand moest worden genomen en nog een aantal van deze zware gevallen te wachten staat, is het veelal niet mogelijk die monumenten, welke nog met betrekkelijk geringe middelen kunnen worden veilig gesteldtijdig te restaureren. Door uitstel worden deze restauraties steeds omvangrijker, zodat de achter stand op restauratiegebied voortdurend toeneemt, hetgeen op den duur tot grote kosten of tot zeer belangrijke ver liezen onder de monumenten zal leiden." Geen wonder, dat de Minister dan concludeert: „Zoals uit het vorenstaande kan worden afgeleid zijn de beschikbare middelen niet voldoende om onherstelbare verliezen te voorkomen. Een bedrag van naar schatting tien miljoen gulden per jaar, zal nodig zijn ter subsidiering in de kosten van de meest urgente restauraties". In deze Memorie van Antwoord is opgenomen een lijst van 425 monumenten, waarvan de res tauratie als urgent moet worden beschouwd, doch waarmede nog niet in 1959 een aanvang kan wor den gemaakt, dan wel de verdere voortgang van de restauratie wellicht verscheidene jaren zal moeten worden uitgesteld. Deze indrukwekkende lijst is op pag. 7 in dit nummer opgenomen. Helaas geeft zelfs deze lijst op verre na nog geen juist inzicht in de wenselijke toestand, immers het aan tal woonhuizen hiervan is minimaal. Van Amster dam, waar honderden woonhuizen herstel behoe ven is er geen één vermeld, zelfs het Aalsmeerder Veerhuis aan de Sloterkade niet. In Dordrecht worden slechts vier woonhuizen vermeld, in Zierik- see slechts één, in Thorn geen enkele! Kamerleden over Monumentenzorg In afwijking van vorige Begrotingsbehandelingen hebben leden van alle daarvoor in aanmerking komende fracties in de Tweede Kamer aandacht geschonken aan de Monumentenzorg. Dat dit is gebeurd, verheugt ons bijzonder, omdat wij daarin een bekroning zien van ons jarenlang streven om de monumentenzorg in de meest brede zin in onze Volksvertegenwoordiging als een nationale zaak te doen zien. De heer Fokkema (A.R.P.) noemde de mededelin gen van de Minister en het adres van de Bond Heemschut zeer pessimistisch. Hij vroeg zich af, of de lijst van kerkgebouwen, die gerestaureerd dienen te worden, wel alle tot de monumenten mogen worden gerekend. Hij vroeg zich af, of hier geen uitdunning moet plaats vinden. Daar tegenover drong hij er bij de Staatssecretaris op aan, waar geholpen moet worden, dit ook met royaler hand te doen. Spreker meende, dat het daartoe uitgetrokken bedrag te laag moet worden genoemd. De heer Verhoeven (K.V.P.) wees er op, dat ondanks lichte verhoging van de Begrotingspost, het onverbiddelijke feit is, dat de bezorgdheid over het lot der monumenten nauwelijks is ver minderd. Het dubbele van die post achtte hij nodig. Is de outillering van de Rijksdienst wel voldoende, heeft men ook genoeg deskundige mankracht, vroeg hij. De wachtlijst van verkommerende monumenten een stoet, waar Barlaimont smalend over had kunnen zeggen: „Ce ne sont que des gueux, of zouden het tóch geuzen zijn" is zo schrikbarend groot, dat vele eerst op lang zicht aan de beurt komen. Maar het verval gaat verder, voor de voor financiering, nodig om verder verval en kostbaar der herstel te voorkomen, stelt het rijk geen mid delen ter beschikking en velen, het wachten moe, leggen het hoofd in de schoot en vragen niet eens meer een plaatsing op de wachtlijst. Zo geeft ook de reeds indrukwekkende noodlijst zelfs geen zuiver beeld van de wezenlijke nood. Spreker dacht bij deze schimmen in de mist aan het Aalsmeerder Veerhuis te Amsterdam, het Karei V huis te Zwolle, de Doelen te Alkmaar, het Markiezenhof te Bergen op Zoom, de Kloveniersdoelen te Mid delburg, de vermaarde kastelen in Gelderland en Limburg, honderden kleine monumenten en woonhuizen „een troosteloze hoop" om met Vondel te spreken. De heer Diepenhorst (C.H.U.) noemde de mo lens een apart zorgenkind. De Staatssecretaris zou, aldus spreker, grote roem en dankbaarheid kunnen oogsten, als hij kon bereiken, dat het aan tal molens in Nederland thans niet verder meer daalde. Dit aantal, dat nog in 1929 ongeveer 2

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1959 | | pagina 8