Verkeer in de binnenstad
TWEE GIDSEN
Op 7 nov. heeft Mr. O. P. F. M. Cremers, burge
meester van Haarlem, in een bijeenkomst van de
Nederlandse Mij. voor Nijverheid en Handel, uit
eengezet dat de gemakkelijke bereikbaarheid van
een stadsdeel slechts een zeer beperkte mate van
economische bloei meebrengt. Het dempen van
grachten ter verkrijging van toegangswegen leek
de burgemeester daarom in het algemeen onver
antwoord, en in het bijzonder voor de Bakenesser-
gracht waarvoor destijds dempingsplannen be
stonden. Het verlies van bijzonder stedeschoon zou
dan de hoge prijs zijn voor een twijfelachtige eco
nomische vooruitgang. De zijstegen van de Ge
dempte Oude Gracht zijn immers allerminst op
geleefd. Wel achtte de spreker het beter de binnen
stad niet radicaal voor autoverkeer af te sluiten,
omdat dan het gevaar zou bestaan van „shopping
centres" naar Amerikaans voorbeeld bij de in dat
geval verplichte parkeerplaatsen aan de stadsrand.
Zelfs deze laatste restrictie van Mr. Cremers achtte
Mr. H. M. van Fenema, burgemeester van Zand-
voort, overbodig. „Zou de binnenstad doodgaan
als men het verkeer eruit weert? Ik geloof er niets
van. Ik geloof dat wanneer men de binnenstad van
Amsterdam en van andere steden van allure zoveel
mogelijk van autoverkeer bevrijdt, de mensen zich,
na een aarzelingsperiode, bewust zullen worden
van de charme van een plezierig rustig wandel
domein dat weer voor de voetganger zal worden
veroverd. Men moet hier rigoureuze maatregelen
nemen, anders blijft men hinken op twee gedach
ten", aldus Mr. van Fenema in het verslag van het
„Handelsblad".
Wij zouden hierbij willen opmerken dat het ver
schil in inzicht van beide burgemeesters de indruk
maakt het verschil te zijn tussen twee opeen
volgende fases van hetzelfde proces, dat zich in ver
schillende stedelijke centra in een ander tempo vol
trekt, naar gelang van hun omvang en verdere om
standigheden. Van groter belang dan het menings
verschil tussen de twee magistraten is echter hun
vérgaande overeenstemming omtrent de verkeers-
ontwikkeling in de binnensteden en de maatregelen
die vereist zijn om deze in goede banen te leiden.
Deze overeenstemming wordt nog onderstreept
door het vrijwel gelijktijdig gepubliceerde advies
van de heer Van der Molen, de Amsterdamse
Hoofdcommissaris van politie, aan het gemeente
bestuur om parkeerterreinen aan te leggen waar
de invalswegen de stad binnenleiden, met een snel
publiek vervoer naar het centrum, terwijl in de
binnenstad parkeermeters de lang-parkerende
forensen moeten weren. Ook deze gedachte is het
bestuur van Heemschut, - het moge met alle be
scheidenheid opgemerkt worden - niet helemaal
vreemd. Wij herinneren aan het adres van 4 nov.
1954; gericht aan het College van Burgemeester en
Wethouders van Amsterdam over het verkeer in de
binnenstad, aan hetgeen over dit onderwerp te
lezen was in het commentaar van de vier vereni
gingen op de Nota Binnenstad, gepubliceerd in
augustus 1955, en aan vele passages in de rubriek
„Op Heemwacht" gedurende de laatste jaren. De
heer Kaasjager zal toch niet gedacht hebben, toen
hij het beruchte dempingsplan lanceerde, dat zijn
opvolger binnen enkele jaren het standpunt van
Heemschut zou onderschrijven.
G. B.
Er zij hierbij nog eens de aandacht gevestigd op de 4
deeltjes Kunstreisboek voor Nederland"
Zij vormen samen een uitgave, samengesteld in op
dracht van de Rijkscommissie voor de Monumenten
beschrijving en werden uitgegeven bij Van Kampen in
Amsterdam.
Nadat in 1956 het deel van de zuidelijke provinciën
was herdrukt, is in 1958 een 2de herziene druk van dat
van het noorden verschenen. Hierin werd Friesland
door mejuffrouw H. M. van den Berg, Groningen en
Drente door Prof. M. D. Ozinga verzorgd.
Vele Heemschutters hebben, welke streek zij ook be
zoeken, altijd een deeltje van het betreffende gebied in
hun jaszak, respectievelijk tasje. Het is daarvoor
speciaal uiterst dun en licht gehouden, terwijl 't van
vrijwel elk gebouw van waarde in stad of dorp de
belangrijkste gegevens bevat. Misschien zou men
voor het praktisch gebruik de grote monumenten iets
minder uitvoerig behandeld, en de kleinere wat vol
lediger vermeld wensen. Vast staat dat al velen een
dankbaar gebruik maken van deze deeltjes, die elk af
zonderlijk voor f 2,50 verkrijgbaar zijn.
In de andere jaszak kan men nog een „Route Kodak" -
gidsje laten glijden. Hiervan is deel 1, westelijk Neder
land, onlangs uitgegeven door Kodak N.V. in Den
Haag, voor f 2,25 in de (foto-)handel. Het bevat
25 ommetjes om-en-bij de grote wegen, en is niet
alleen voor autobezitters samengesteld. Op de uit
gestippelde trajecten zal men veel schoons ontmoeten,
dat men overigens niet uitsluitend via de lens zal
kunnen genieten. Het boekje is van handige route
kaartjes en fraaie foto's voorzien. H. ROWAAN