hogen en ik ben hun zeer erkentelijk voor het ieit, dat zij de door mij tot uitdrukking gebrachte zorg over het lot der monumenten delen en voor de steun, die zeker van hen is te verwachten bij het geen ook mijn streven is." Spreker hoopte, dat de financiële omstandigheden het spoedig mogelijk zullen maken hogere be dragen voor de monumentenzorg uit te trekken. Hij wees er op, dat het woord „urgent" op de lijst der desbetreffende monumenten betekent: dringend gewenst, wellicht zelfs: dringend noodzakelijk uit een oogpunt van monumentenzorg. Het betekent niet, dat de desbetreffende monumenten op om vallen of instorten staan. Een blijvend tekort aan middelen zou op den duur echter onherstelbare verliezen kunnen veroorzaken. Ook echter indien over f 10 miljoen per jaar voor subsidies beschikt kan worden, zou men niet alle monumenten, die in het land aanwezig zijn, kunnen bewaren. De Staatssecretaris meende, dat het wel een Rijks taak is de monumenten te beschermen, maar dat wil niet zeggen, dat het Rijk de verplichting heeft de particuliere eigendommen in stand te houden; die verplichting rust op de eigenaar. Het is de taak van het Rijk daarbij zoveel als financieel mogelijk is, behulpzaam te zijn. Naar het vervullen van deze subsidiaire en subsidiërende taak op het gebied van de monumentenzorg zal de Staatssecretaris bij voortduring streven. Ook de Staatssecretaris heeft de indruk, dat som mige restauraties weieens ,te perfect worden uitge voerd. Hij zegde toe erop toe te zien, dat, zolang de beschikbare middelen niet aanzienlijk ruimer zijn, meer naar conserveren dan naar in de perfec tie restaureren wordt gestreefd. Ten aanzien van het betoog van de heer Diepen horst, die wees öp de opbrengst van het toeristen verkeer van buitenlanders in Nederland, nl. een half miljard in 1957, Waartegenover het aantal molens terugloopt, hoewel de?e zo'n attractie vor men voor de buitenlanders zei de Staatssecretaris, dat naast de f 85 mille voor de molens, ook uit de „algemene pot" wordt geput voor de z.g. „monu mentale" molens. Voor uitbreiding van het systeem op 50% basis, zoals dat met Amsterdam bestaat, zag de Staats secretaris voorhands geen mogelijkheid. Wel wilde hij dit bezien. De apparatuur en de mankracht achtte de Staatssecretaris voor de taak welke de Rijksdienst voor de Monumentenzorg heeft, vol doende. De dierist restaureert niet zelf doch beoor deelt slechts restauratieplannen en houdt toezicht op de restauraties. Ten aanzien van het afgebroken Doelentorentje te Zevenaar heeft ,:de Staatssecretaris tegenover B. en W. van Zevenaar zijn ernstige afkeuring daarover uitgesproken. De heer Toxopeus wees er op, dat de Wet er nu eenmaal is om geëerbiedigd te worden. Men heeft zonder toestemming gesloopt. Dat is strafbaar. Hij vroeg zich af, wat er gaat gebeuren. Hij hoopte, dat gezorgd zal worden dat het geval geen prece dent wordt voor andere gemeenten of eigenaren van monumenten. De Staatssecretaris antwoordde, niet zo ver te zijn gegaan om de Officier van Justitie bij het kanton gerecht van de strafbare overtreding in kennis te hebben gesteld. Wel had hij Gedeputeerde Staten van de betrokken provincie verwittigd. Het wetsontwerp werd zonder hoofdelijke stem ming aangenomen. Enkele opmerkingen Tot enkele opmerkingen geeft deze behandeling ons toch wel aanleiding. Als Minister, Staatssecre taris en Kamerleden het zo volslagen eens zijn over verhoging van het bedrag voor restauraties, het zelfs eens zijn over de hoogte van het bedrag voors hands, nl. f 10 miljoen, mogen wij dan verwachten dat er iets gebeurt? De mededeling van de Staatssecretaris, betreffende de mankracht en outillage van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg heeft ons niet geheel kunnen bevredigen. De Staatssecretaris zei, dat hetgeen hij destijds had medegedeeld over onvoldoende appa ratuur bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, betrekking had op een gestelde vraag over de ver antwoordelijkheid van de Rijksdienst voor de bouwvalligheid van monumenten in verband met de staat, waarin de Nieuwe Kerk te Amsterdam bleek te verkeren. Geantwoord is toen, dat de Rijksdienst noch de wettelijke bevoegdheid heeft tot het inspecteren van particuliere eigendommen, noch daartoe de nodige apparatuur bezit. Overigens mag niet ver geten worden, aldus de Staatssecretaris, dat de Rijksdienst niet zelf restaureert, doch slechts restauratieplannen beoordeelt en op restauraties toezicht houdt. Mocht de vraag van de heer Verhoeven over „vol doende mankracht" ook op de Rijksdienst be trekking hebben, aldus de Staatssecretaris, dan blijkt reeds uit het voorgaande, dat deze dienst aan mankracht voor uit te voeren restauraties geen be hoefte heeft. Mocht de geachte afgevaardigde be doeld hebben te vragen, of, indien voldoende geld beschikbaar zou zijn, voldoende arbeiders voor restauraties beschikbaar zouden zijn, dan zou deze vraag naar mijn oordeel, aldus de Staatssecretaris, 4

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1959 | | pagina 10