Op Heemwacht
Nieuwe aanslagen op het hart van Amsterdam
Dat Amsterdam bij allen, die zich onder de banier
van Heemschut hebben geschaard, een zeer grote
plaats inneemt, behoeft in dit orgaan waarlijk
geen nader betoog.
De grootsheid van Amsterdam, welke zich uit in
de aanleg van de binnenstad en in haar monu
menten, wordt allerwege in den lande en in de
wereld erkend. Daarom is het zo bevreemdend,
dat telkens ópnieuw gestreden moet worden om
de waardering, zoals die met de mond beleden
wordt, metterdaad erkend te krijgen.
Dat men onder het zingen van de lof op deze
stad, de moker hanteert, waardevolle panden tot
gaten slaat en die opvult met bouwsels die in elk
opzicht beneden de maat blijven is helaas zo veel
voorkomend, dat men - als men zijn waakzaamheid
verliest - er aan gew,end gaat raken.
Dit is geen loze retoriek, maar keiharde realiteit.
Men zie slechts om zich heen om de juistheid
hiervan te erkennen-
Dat de stad levend möet blijven en zich daartoe
verjongen moet is een stelregel, die zeker in Heem
schutklingen niet ontkènd wordt, integendeel, al
proberen onze tegenstanders ons in de schoenen
te schuiven, dat'wij elke vernieuwing tegrrehouden
en het oude angstvallig fohouden willen. Dit is
een vorm van demagogie waartegen wij ons tel
kens en met felheid verweren moeten.
Wij stellen ons op het standpunt, dat de binnen
stad van Amsterdam en de binnensteden van vele
andere Nederlandse steden, een schoonheid en
karakter bezitten, die eerst dan aangetast mag
worden, als er nieuwe schoonheid voor in de
plaats komt.
Daarover gaat in wezen de strijd. Elke nieuw-
bouwer noemt zijn bouwen in de binnenstad:
scheppen van nieuwe schoonheid.
Zodra wij ons daartegen verzetten, omdat wij
wel het nieuwe maar allerminst de schoonheid er
varen, heeft men de gevoeligheid ons als ouder
wets, zo niet achterlijk te bestempelen.
Wij menen, dat het leven in de binnenstad be
houden en eigentijds blijft als haar woonfunctie
erkend en bevorderd wordt. Daarmee hangt
samen haar functie centrum van cultuur en
amusement te zijn, zoals de nota-binnenstad
terecht heeft bevestigd.
Wij menen ook, dat de redactiegebouwen van de
grote pers in het centrum behoren, al wijzen wij
plannen voor een redactiegebouw van „Het
Parool", zoals het Algemeen Handelsblad dat
publiceerde af. Wij zijn immers van oordeel, dat
een 72 m hoog gebouw aan het Rokin bij de Dam
het karakter van de binnenstad niet beklemtoont
maar aantast. Op andere plaatsen in Amsterdam
zou dit aanvaardbaar kunnen zijn en een nieuw
element aan het stadssilhouet kunnen toevoegen,
niet echter aan het Rokin bij de Dam. Terecht is
dit zo gevoeld door de stedebouwkundige Raad, die
- aldus het Handelsblad-verslag - het plan heeft
afgewezen.
Evenzo betreuren wij het voornemen om op één
der kostbaarste gevelwanden van ons volprezen
stadsschóon, de bocht van de Herengracht, enige
panden te slopen, ter uitbreiding van het kantoor
gebouw van de Hollandsche Sociëteit van Levens
verzekeringen N.V. Ao. 1807.
Wij hebben er alle respect voor, dat deze Sociëteit
het fraaie pand Herengracht 475 zo goed mogelijk
in stand houdt; al willen wij niet voor ons houden,
dat dit ook beter zou kunnen. Dat men de panden
Herengracht 467 en 469 wil slopen en de kantoor-
fabriek uitbreiden op zodanige wijze, dat dit het
karakter van deze Herengracht sterk aantast, heeft
een krachtig protest uitgelokt van het Koninklijk
Oudheidkundig Genootschap, het Genootschap
Amstelodamum, de Bond Heemschut, de Vereni
ging „Hendrick de: Keyser" en de Vereniging
Heemkennis „Ons Amsterdam".
Zij hebben zich na uitvoerig beraad en vooraf
gaand contact met de directie van de Hollandsche
Sociëteit met een adres gewend tot het College
van Burgemeester en Wethouders van Amster
dam. De ernst van deze aangelegenheid achten
wij dusdanig, dat wij ons gehele adres hierbij
weergeven.
„De bocht van de Herengracht behoort als totaal
beeld tot de meest waardevolle en karakteristieke
delen van het monumentale Amsterdam.
De uitvoering van het bouwplan van de Holland-
53