Renaissance-architectuur, en een bouwvorm die
tot in het laatst van de 18de eeuw toe onveranderd
in gebruik bleef!
De straten aan weerskanten van de Voorstraats
haven werden een gemengde buurt van deftige
woonhuizen en winkels, centrum van detailhandel
en bestuur.
Ook naar de rivier toe werd de vorm van de stad
bepaald door de bodemvorm. Aanslibbingen in de
rivier raakten bebouwd, het tussenliggende water
werd tot haven bestemd. Aan het eind van de
Middeleeuwen begon deze ontwikkeling, in de
loop van de 17de eeuw werd zij voltooid, en kwam
die grandiose reeks havenbekkens van Kalkhaven
tot Wolwevershaven tot stand, die ook nu nog de
glorie van het Dordtse stadsbeeld uitmaken. In
deze wijken vestigden zich reders, kooplui en
ondernemers. Zo weerspiegelde de drieledige op
bouw van de plattegrond zich in de drieledigheid
van de bestemmingen, die zich weer ten nauwste
aansloten bij het karakter der verschillende wijken.
Kan men zich een in zijn opbouw, geleding en
onderlinge relaties harmonischer stadsorganisme
voorstellen? Buitendien is de aan het water ge
groeide stadswijk een unicum geworden in Europa.
Er zijn drie steden geweest, die over een dergelijke
op aanslibbingen en rondom havenbekkens ge
groeide wijk beschikten: Dordrecht, Rotterdam en
Hamburg. De Hanzestad heeft zijn „Brookviertel"
in de 19de eeuw gesloopt, compleet met een
Gothische kerk, stadspoorten, patriciërswoningen
en pakhuizen en al, om plaats te maken voor de
„Freihafen". Men bouwde de nieuwe havenloodsen
im'mers in Gothische stijl Wat er gebeurde met de
Rotterdamse havenbekkens zal onze generatie
nimmer vergeten. En zo is Dordt, als enige rivier-
stad van dit type, als volstrekt unicum, overgebleven.
De drie elementen van de Dordtse binnenstad
hebben ieder op eigen wijze de gevolgen van de
nieuwe tijd ondergaan.
De Voorstraat ontwikkelde zich in de 19de eeuw
tot een winkelcentrum met uitlopers in de richting
van de latere uitbreidingen buiten de Spuihaven,
tot in de vorige eeuw de stadsgrens. Zo verkreeg dit
winkelcentrum een kam-vorm met de Voorstraat
als rug en Steegoversloot, Vriesestraat, Visstraat-
Bagijnhof en Grote Spuistraat als tanden. Deze
tanden doorsnijden het woongebied der kleine
luyden tussen Voorstraat en Spuihaven, dat van de
ontwikkeling geenszins profiteerde, maar geleide
lijk verwerd tot een achterbuurt van verwaarloosde
woningen, bedrijfjes en dergelijke.
In- de winkelbuurt zelf verbouwde men de oude
huizen zonder mededogen voor de oude schoon
heid die men vernietigde, en zonder daar nieuwe
schoonheid voor in de plaats te stellen. De haven
bekkens bleven in de 19de eeuw hun functie be
houden, al maakte de zeevaart geleidelijk plaats
voor de binnenvaart.
Was dit verval al erg genoeg, in onze tijd zijn daar
enkele factoren bijgekomen waardoor het verval
veel sneller om zich heen greep en thans van een
acuut gevaar gesproken kan worden.
Wij moeten daarbij een flinke stap terug doen in de
geschiedenis, naar de St. Elisabethsvloed in 1421,
waarbij het achterland van de stad: de Grote
Waard, verdween, en Dordrecht eenzaam achter
bleef op een klein eiland, geheel aangewezen op
verkeer te water. Landverkeer van betekenis kon
zich niet ontwikkelen, en het is dan ook begrijpe
lijk, dat er geen straten zijn, die van de landzijde af
diep in de stadskern doordringen. Overslag vond
plaats van zeeschip op binnenschip, niet van schip
op wagen.
De wegen die van de landzijde (de Spuihaven) af
de stadskern binnen komen lopen dood tegen de
Voorstraat. De bruggen over de Voorstraatshaven
die de Voorstraat verbinden met de Grote Kerks-
buurt, de Groenmarkt en de Wijnstraat liggen niet
in het verlengde van deze straten; de straten die
van de Grote Kerksbuurt, de Groenmarkt en de
Wijnstraat af naar de havenbekkens aan de rivier
zijde leiden sluiten op hun beurt weer niet op de
bruggen aan.
Heeft men elders in de binnensteden een verkeers
probleem door een teveel aan verkeer, het Dordtse
verkeersprobleem bestaat uit een te weinig, waar
door de binnenstad een afgesneden en stervende
wijk dreigt te worden. Deze tendentie wordt nog
versterkt door de uitbreiding van Dordrecht. In
een wijde boog van Oost over Noord naar West
omsluiten Merwede en oude Maas de stad. De
uitbreidingen moesten daarom in zuidelijke rich
ting plaats vinden, waardoor de oude stad geleide
lijk aan in de periferie van de gehele agglomeratie
kwam te liggen. Elke verdere stadsuitbreiding ver
sterkt deze afzijdigheid, die zich thans zozeer doet
gevoelen, dat het winkelcentrum en met name
de Voorstraat de terugslag daarvan gaat onder
vinden.
Deze afzijdigheid vormde bepaald geen stimulans
om het huizenbezit in de oude stad goed te onder
houden.
Het scheepvaartverkeer wijzigde zijn karakter.
Voor zeeschepen werden Dordrechts oude havens
niet meer bereikbaar. Het Rijnverkeer met sleep-
schepen bracht in de stad nog een grote levendig
heid teweeg, niet in het minst omdat Dordrecht een
ligplaats van riviersleepboten werd, die hier op hun
„vrachtjes" lagen te wachten in de ruime haven-
57