den afgesloten. De toegang tot het Paleis werd ook verplaatst vanaf de richting van het Valkenberg naar de richting van de stad. De Stadhouderspoort in de dikke muur is een overblijfsel van de door Hendrik III tussen 1517 en 1521 gebouwde toe gangspoort, alleen was de bovenbouw toen veel hoger dan thans en versierd met de wapens van Hendrik III en Claude de Chalon afgedekt met een fronton waarin het wapen van Keizer Karei V voorkwam. Ter bescherming van het Paleis en de intussen belangrijk uitgebreide stad werden de verdedi gingswerken gemoderniseerd. Zo bouwde Hendrik de Granaat- en de Duiventoren, waardoor het ver dedigingsfront aanzienlijk werd versterkt en het terrein de vorm van een onregelmatig trapezium kreeg op 3 hoeken beschermd door bastions en op de 4de hoek door het Bolwerk. Bij de verbouwing van Kasteel tot Paleis bleef het Zuidelijk gedeelte van de burcht van Jan van Polanen behouden, de rest van de burcht werd gesloopt. Het centrale punt van het nieuwe renaissancepaleis werd gevormd door een rechthoekige binnenplaats. Aan de Westzijde werd deze binnenplaats afge sloten door een prachtige rechthoekige open galerij, gevormd door 5 rijen van 14 Dorische zuilen, ver bonden door ribloze kruisgewelven. Boven deze ópen galerij werd een ridderzaal gebouwd. De gevels aan de korte zijde van de ridderzaal waren rijk behandeld. Verdeeld in 3 traveeen be vond zich in de middelste travee een poort welke over een brug toegang gaf tot de hal. Voor de lange zijden van de ridderzaal waren Jonische muraal zuilen gebruikt, waartussen ven sters, die door een klein fronton waren gedekt en waarboven Korinthische zuilen met rondboog- lichten waren aangebracht. Iedere travee droeg een gebeeldhouwd geveltje, dat door een zadeldakje aan het hoofddak was verbonden. Deze reeks van aan elkaar sluitende dakvensters vormden tezamen een 2de verdieping doch door de afzonderlijke be kroning per travee werd een gevoel van scheiding gesuggereerd. De toegang tot de ridderzaal werd op de binnen plaats gevormd door een zich in twee armen split sende trap, die zich uitstrekte over de 5 middelste traveeen. De Noordelijke vleugel bevatte verschillende woon- en dienstvertrekken en sloot aan de Oostzijde aan met een ruime trapopgang. De verbinding tussen deze vleugel en de Oostelijke werd gevormd door een zevenzijdig torentje. Toen Graaf Hendrik III in 1538 stierf was het Paleis nog niet volledig afgebouwd en het is daar om ook onwaarschijnlijk dat hij de naar hem ge noemde Henricuspoort nog gereed heeft gezien. Hendrik III werd opgevolgd door René van Cha lon, zoon uit zijn tweede huwelijk met Claude de Chalon. René van Chalon was nog maar elf jaar oud toen hij door het sneuvelen van zijn oom Philibert de Chalon, Prins van Oranje, al diens be zittingen en titels erfde. René was hierdoor de eer ste Nassau-Oranje en dientengevolge de eerste souvereine Nassau van zijn geslacht. Hij gaf in 1540 opdracht tot dc bouw van een Kapel achter de Ontvangzaal. Deze Kapel was aan binnen- en buitenzijde versierd met arduinstenen Jonische zuilen en voorzien van hoge Gothische vensters. Deze kapel werd later door Anna van Egmond ver rijkt met een prachtig altaar en in deze kapel was het ook dat de eerste Gemalin van Prins Willem van Oranje haar beide kinderen Maria cn Philips Willem ten doop zou houden. Ook bouwde René van Chalon in 1540 een ruim Arsenaal ten Noorden van het Paleis. In 1544 sneuvelde René van Chalon, de eerste Prins van Oranje van zijn geslacht en bij testament werd Willem van Nassau-Dillenburg aange wezen als erfgenaam van al zijn goederen in de Nederlanden, in Oranje en in Franche Comté. De eerste huwelijksjaren bracht Willem van Oranje door in zijn Bredase lustslot en in niets onder scheidde het leven zich daar van dat der overige Nederlandse adellijke geslachten. Uit brieven van Willem van Oranje aan zijn jonge echtgenote Anna van Egmond is bewaard gebleven dat Anna van Egmond voornamelijk op het Blokhuis heeft gewoond. En Anna van Egmond was het ook die m 1551 een houten galerij liet bouwen op de muur die het poortgebouw met dc molen verbond. (Deze galerij werd later weer afgebroken door Philips Willem die het Paleis, hetwelk tot dan toe 88 De binnenplaats van het Kasteel

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1957 | | pagina 16