was Hendrik III (Hcnricus) de
zoon van Jan V van Nassau en
met hem kwam één van de belang
rijkste figuren uit het Huis van
Nassau op de burcht zijn intrek
nemen.
Hendrik III werd in 1506 na de
dood van Philips de Schone als
opvoeder van de latere Karei V
aangesteld en aan zijn tussenkomst
bij de Duitse vorsten had Karei V
het in 1519 te danken dat hij de
Keizerskroon ontving. Hij was
Stadhouder van Holland, Zeeland
en Utrecht en Kapitein-Generaal
der Nederlandse Ge westen en stond
in hoog aanzien bij de Keizers
Maximiliaan en Karei V. Deze
laatste benoemde hem tot Opper
kamerheer, naast Groot-Kanselier de hoogste
waardigheid in het gehele rijk.
Hendrik III heeft zijn stempel niet alleen op het
Kasteel gezet maar ook op de Stad Breda waar
vorsten en geleerden, humanisten en kunstenaars
verbleven. Van een onbelangrijk stadje werd
Breda een cultureel centrum van bijna internatio
nale allure, dank zij de door de Heer van Breda
gevoerde politiek en de hoge positie die hij be
kleedde in de Europese staatkunde.
Hij huwde driemaal. Eerst in 1503 met Frangoise
van Savoye, waardoor hij reeds een vermogend
man werd. Daarna in 1515 met Glaude de Chalon
(de enige zuster en vermoedelijke erfgename van
Philibert van Oranje), die een bruidsschat mee
bracht van 3 ton goud. Tenslotte met Mencia de
Mendoza, Markgravin van Zenette, wier jaarlijks
inkomen op f 450.000,- weid geschat, hetgeen
Hendrik III tot een van de rijkste vorsten van zijn
tijd maakte.
Doordat hij verschillende hoge ambten bekleedde
en omdat de Keizers Maximiliaan en Karei V
hem belangrijke zendingen toevertrouwden, leerde
hij een groot deel van Europa door eigen aan
schouwingen kennen. Hij zag vele paleizen uit
vroegere en eigen perioden in Frankrijk en Italië,
waarbij hij kennismaakte met de rijke vormgeving
van de Renaissancekunst.
Het was dan ook geen wonder dat de aanblik
van de ridderburcht van Jan van Polanen hem niet
meer bevredigde en hij gaf dan ook opdracht tot
de bouw van een nieuw Palcis.
Dit Paleis werd niet ontworpen door een der
i.mr
I Ia-
Nederlandse bouwmeesters, die meest nog in
Gothische stijl werkten, maar door Thomas
Vincidor de Bologna, die de kunst van de Renais
sance verstond.
In 1536 werd met de bouw begonnen, doch daar
voor had hij reeds schone bouwwerken aan de
burcht van Jan van Polanen toegevoegd. Volgens
van der Aura was hij in 1509 begonnen met cle
„toren daer de molen draeit", die werd opgebouwd
op de Noordhoek van de Oostelijke ommuring
van Jan van Polanen. In dit Gebouw bevond zich
beneden een overwelfd vertrek waarin door schep
raderen gedreven molenstenen waren aangebracht.
De vier verdiepingen daarboven waren ingericht
als woonvertrekken, waar Mencia de Mendoza
bij voorkeur verbleef.
In 1510 maakte hij „het huys en de galderije voor
acn de brugge", wat het thans nog aanwezige
poortgebouw is met het daarbij aansluitende Blqk-
huis (bolwerk), en tegen het Blokhuis bouwde hij
nog een uitstekende toren het plombé ge
naamd. De galerij werd door Hendrik III ge
bouwd, ten gerieve van Fran^oise van Savoye*!
zijn eerste vrouw op de zgn. dikke muur, die
10 meter dik en 8 meter hoog was, geheel massief en
opgetrokken uit baksteen. Binnen de muur werd een
gang uitgespaard van 2.90 m. breedte en 2 m.
hoogte, dre naar het Blokhuis liep.
De open galerij vertoonde een weelde en een rijk
dom waarvan we ons ternauwernood een voor
stelling kunnen maken. De hardstenen kolommen
werden gedekt door 18 dwarse zadeldaken, die aan
de buitenzijde door fraai versierde topgevels wer-
87
I
Het Prinsenhof ten tijde van Koning-Stad
houder Willem III (Naar een tekening van
B F. Immink in 1743)