H. J. Wolf DE GESCHIEDENIS VAN HET KASTEEL VAN BREDA Omstreeks 1190 draagt Godfried van Schoten blijkens een charter het „Castellum de Breda" op aan Hendrik van Lotharingen, van wie hij het in leen terugontvangt. In 1223 wordt er ook gesproken over een „Castrum et Villa de Breda"; en dit Castellum is wellicht afgebeeld op een zegel waarmede Hendrik van Breda het oudste privilege van Breda zegelde. Dit Castellum moeten we ons dan voorstellen als een vlak afgedekt donjon met een gckanteelde ringmuur, terwijl het op het zegel weergegeven gedeelte een poort met een valdeur en twee vensters laat zien. (Dit zegel is afgebeeld in het werk van van Goor: Beschrijving van Stadt en lande van Breda, 1744). In 1350 werd door Jan van Polanen begonnen met de bouw van een Burcht, waarover 12 jaar zou worden gebouwd en die in 1362 gereed zou zijn geweest. Het was een sterke ridderburcht, geheel door water omringd en voorzien van vier zware torens, geschikt voor bewoning en voor een doelmatige verdediging, zonder veel uitwendige versieringen, één geheel vormend met de vesting torens en de stadsmuren van Breda. Een tekening van Josua de Grave toont ons de Zuidelijke vleugel van deze burcht. Bij de Zuide lijke vleugel sloot in de Oosthoek een tweede vleugel aan, waartegen aan de zijde van de bin nenplaats een vierkante toren stond. Een tweede toren vormde in de Westhoek de verbinding tussen de Zuidelijke vleugel en een Westelijke, die met een stompe hoek op elkaar stonden. De burcht was door een gracht omgeven, terwijl het terrein buiten deze gracht door een tweede gracht was omringd. Meer is van dit bouwwerk eigenlijk niet met zekerheid bekend. Jan II van Polanen, zoon en op volger van Jan van Polanen is be kend geworden door de stichting van een Kapelanie (Kapel) in het Kasteel. Zijn enige dochter Jo- hanna huwde in 1405, nog geen 14 jaar oud, met de Duitse edel man Engelbrecht van Nassau, die als Engelbrecht I de stamvader zou worden van alle Nederlandse Graven van Nassau en Prinsen van Oranje en die tevens de eerste Nassau was die zich in onze Ge westen vestigde. In vrouwelijke lijn stamt onze Koningin rechtstreeks af van het Hollandse geslacht Wassenaar, waarvan het ge slacht Polanen een zijtak is, Zij is hiermede dus ook van oud Hollands bloed. Jan IV, zoon van Engelbrecht I van Nassau en Johanna van Polanen, was in het bezit gekomen van alle Nassau-goederen en mede door de rijk dom van de Nederlandse bezittingen bepaalde hij, dat de oudste zoon de Nederlandse en de volgende de Duitse bezittingen zou erven. Mocht het geval zich voordoen dat de Bredase tak geen zoon zou nalaten, dan zou de oudste zoon van de Duitse Nassau de Nederlandse bezittingen verwerven en zich o.m. als Baron van Breda op de burcht moeten vestigen. In 1462 bouwde Jan IV de Rekenkamer, van waaruit de Nassau's de domeingoederen beheerden van de Nederlandse tak der Nassau's en waar zich tevens de boekerij en de thesaurie bevonden. In dezelfde periode bouwde Jan IV ook een toren die dienst deed als trappenhuis voor de Reken kamer. Deze naar Jan IV genaamde Nassautoren had als verdedigingswerk geen waarde omdat de muurdikte maar 0,55 m was. Deze toren moet prachtig van inrichting zijn ge weest met o.m. gebrandschilderde ramen, een voor die tijd ongekende weelde. Jan IV werd opgevolgd door zijn zoon Engel brecht II van Nassau wiens huwelijk kinderloos bleef, zodat na zijn dood de Nederlandse bezit tingen ingevolge de bepalingen van zijn vader aan de spruit van de Duitse zijlijn kwamen. Dit 86 De Zuidzijde van het voorgebouw met het Blokhuis, omstreeks 1582 ingcnuinmfH

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1957 | | pagina 14