Ontboezeming van een Heemschut-lid OOR EN NEUS Het oor. In weerwil van welmenende anti-lawaai campagnes, zoals die wel eens zijn gelanceerd, blijven enige vrijmoedige voortbrengers van wan geluiden nog steeds voor het gedwongen aanbren gen van enige beschavingsvormen in aanmerking komen. Op de weg is dit een vrij talrijk soort van motorwielrijders, die met hun geknetter en geknal het natuurgenot tot in een wijde omtrek verhinde ren. Ik zie geen reden waarom onze anders zo nauwgezette autoriteiten niet zouden voorschrij ven dat ook deze soort van voertuigen, evengoed als iedere auto, voorzien moet worden van een geluiddempende inrichting. Tot dusver pleegt in dit opzicht echter slechts een ontwijkend commentaar te worden gegeven, die zich gewoon lijk blijkt te hullen in een stroom van bekentenis sen van technisch onvermogen. Te water is aan dit verschijnsel verwant de uitwas dat ieder van manieren verstoken individu met een zgn. speed boat het verblijf op onze meren en plassen mag vergallen. De neus. Er zijn industrieën die op onbeschroomde wijze gore luchtjes de wereld inblazen, ja soms met haar onwelriekende asem een gehele land streek beheersen, zoals het geval is rondom Ede, Arnhem en Breda, alwaar fabrieken van kunstzijde gevestigd zijn. Al naar gelang van de windrichting ruikt men deze opdringerige walm o.a. op de door schrijver dezes „Toppenweg" genoemde voort zetting van de Schelmseweg van Rozendaal via Zypenberg en Kaap naar De Steeg. Voorts over de Hoge Veluwe en aangrenzende natuurreser vaten, alsmede door het gehele Mastbos en be lendende wouden. Bijzonder opmerkelijk is in dit verband dat deze overlast inhaerent blijkt te zijn aan een industrie, waarvan slechts met enige vrijmoedigheid beweerd zou kunnen worden dat zij de mensheid tot werke lijk nut strekt. Immers, met uitzondering van enkele werkelijk bonafide toepassingen - die dan ook altijd triomfantelijk naar voren worden ge bracht om de grote nuttigheid aan te tonen - legt zij zich voornamelijk toe op de fabricage van allerlei glinsterende maar overigens waardeloze flodderigheden, waarmee, onder toepassing van een heel arsenaal vol reclame- en verkoopstrucs, gespeculeerd wordt op de zucht naar goedkope schitlering die men aanwezig weet bij de simpel sten en dus tevens economisch minst weerbaren onder het volk. Misschien kan zulk een grotendeels parasitaire industrie nog het best vergeleken worden met de stoorr.draaimolens en soortgelijke luidruchtige ver makelijkheden waarmee aan het einde van de oogst een zwerm van kermisklanten door de dor pen trekt om aan het primitieve boerenvolkje de zoeven met hard zwoegen verdiende centen uit de zak te kloppen. Ook dit „racket" wordt door veel lawaai en kwade reuken begeleid, maar het trekt :ia enige dagen tenminste weer verder. De kunstzijde echter blijft dag en nacht haar wan geuren uitwasemen. Bij deze soort natuurontluis- tering - nog stuitender door haar a-sociale onder grond - vergeleken is de hinder van alle andere industrieën, wier nut en onmisbaarheid tenminste niet te ontkennen valt, en die bovendien als regel ver van onze natuurcentra gelegen zijn, een euvel van veel minder aanstotelijke aard en omvang. Mr. J. H. A. Ringeling BOETEBEDING EN HEEMSCHUTGEDACHTE In het algemeen staat de heemschutter tegenover de moderne onderneming betrekkelijk sceptisch. Meestentijds wordt zij beschouwd als een poten tiële bedreiging van landschaps- en stadsschoon en wordt zij geducht vanwege haar magnetische aantrekkingskracht op het verkeer. Nu kan niet ontkend worden, dat de heemschutter het in veel gevallen bij het rechte einde heeft; immers de onderneming, die zich bij de verwezen lijking van haar ruimtelijke expansieplannen mede door cultureel-historische motieven laat leiden en zo nodig laat remmen, is helaas nog steeds geen exponent van de natuurlijkste zaak der wereld. Doch juist daarom is het billijk in deze kolommen nu ook eens een onderneming te signa leren, die een open oog voor de heemschutgedachte 97

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1956 | | pagina 21