m iSië-'W yiki&tx&i zijn hier slechts enkele zeer grote tuinen aange legd. Dit waren: Het Loo, aangelegd in opdracht van Prins Willem III. De tuinen hiervan waren zo beroemd, dat men o.a. uit Duitsland kwam om deze te bewon deren. Het Slot te Zeist omvatte een gebied van 5 km lengte bij een gemiddelde breedte van 400 m in het lage land en 800 m in de bossen, alles bijeen een oppervlakte van bijna 400 ha. De Voorst bij Warnsveld gesticht door de Stacl- houder-Koning ten behoeve van zijn raadsman en gunsteling Arnold Joost van Keppel. Met in begrip van de Voorsterallee bedroeg de lengte-as 21- km. De drie bovengenoemde tuinen zijn ontworpen door Daniël Marot. Heemstede bij Houten en het bekende Zorgvliet. Verder nog Duinrell, Amerongen (nog steeds zijn enkele mooie vormbomen bewaard gebleven), Zuylenstein (bij Amerongen), Middachten (De Steeg), Hof te Dieren en Rosendaal (Velp). Van het laatste zijn de beroemde waterwerken in 1848 verwijderd, enkele bleven gespaard zoals de „be driegertjes". De nog bestaande tuinkoepel is ont worpen door Daniël Marot. 18de Eeuw Het belangrijkste van deze eeuw is het werk van de beroemde Franse tuinarchitect Le Nótre (1613-1700). Zijn optreden heeft de beoefening van de tuinarchitectuur sterk bevorderd. Hij was een man van veel smaak, had een ruime blik en heeft veel beroemde tuinen en parken ontworpen. Zijn werk stond onder invloed van de Italiaanse tuinarchitectuur. Enkele details zoals de keuze van de bomen heeft hij uit de Nederlanden over genomen. Zijn stijl is eigenlijk een stijl van park- aanleg, waarin de tuinen waren opgenomen. In Frankrijk heeft hij verschillende tuinen voor de koning en de hoge adel aangelegd, o.a. Versailles en Vaux-le-Vicomte. In het eind van de 17de eeuw begon zijn stijl langzaam door te dringen naar ons land, maar eerst inde 18de eeuw kreeg deze de over hand. Zijn stijl moest worden toegepast op zeer grote terreinen. Daar deze hier te lande niet be schikbaar waren, ontwikkelde zich bij ons een ge heel eigen opvatting van zijn stijl. In de 17de eeuw zijn enkele op zichzelf staande pogingen onder nomen deze stijl na te volgen. Van één van zijn leerlingen weten we welke zijn vier hoofdregels waren, nl. 1. De kunst moet wijken voor de natuur; 2. Men moet het doorzicht in de tuin niet te veel belemmeren; 3. De tuin niet te open laten; 4. De tuin altijd groter doen schijnen dan hij in werkelijk is. (Dit is een typisch kenmerk van de barok). De in deze stijl ontworpen tuinen vertoonden o.m. de volgende kenmerken. Zoveel mogelijk symmetrische aanleg. Terreinen met hoge hagen en een achtergrond van hoog hout. Gedeelten van het bos ingericht tot doolhoven, zalen, theaters e.d. Een van de hoofdvereisten was de aanwezigheid van water. De fonteinen, water wegen en watervallen vormden een onmisbaar element. Grote grasperken (kleine grasperken wer den toegepast bij de zgn. Hollandse stijl). Het or nament van de parterres werd veel rijker. In tegen stelling tot de besloten vierkanten van de renais sance werden nu langwerpige rechthoeken met verre doorzichten ontworpen. In ons land vond zijn stijl voornamelijk toepassing bij de rijke-koop- ai Het Loo in vogelvlucht. ■I >r*ipeet 'f du Xmg} (Rt/jre.aui d -é'

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1956 | | pagina 21