het werk der sanering - beter ware het hier van
revalidatie te spreken - aanmerkelijk moeilijker.
Hun probleemstelling eist meer van de stede-
bouwkundige die met het vinden van een oplossing
belast wordt. Gelukkig worden zij dikwijls ge
steund door een kring van burgers met een open
oog voor de schoonheid van hun eigen stad; bur
gers, bij wie juist de schoonheid en de historie
van hun plaats een bijzondere inhoud geven aan
het plaatselijk burgerschap.
Indien de locale overheid zich dan ook moeite
wil getroosten om meer reliëf aan het plaatselijk
burgerschap te geven zal zij er voor moeten waken
om, wat karakteristiek voor de plaats is en slechts
uit de historische ontwikkeling valt te verklaren,
zoveel mogelijk te ontzien en zo nodig in waarde
te doen herstellen.
Naast de stedelijke schoonheid eist de ontwikke
ling ten plattelande ook onze aandacht. Verheu
gend was het daarom dat de centrale commissie
voor stad en dorp het initiatief nam tot dit voor
jaar organiseren van een „Boerderijendag", waar
op de ontwikkeling van deze landelijke woon- en
bedrijfsgebouwen centraal gesteld was. Uit de
grote belangstelling voor deze dag bleek wel, dat
bij velen een verontrusting is over de ontwikkeling
ten plattelande. Maar eveneens dat er een bereid
heid is, te streven naar een oplossing van het pro
bleem, waarbij recht gedaan wordt, zowèl aan de
behoeften van het boerenbedrijf, als aan de schoon
heid en het streekeigene. Dit streekeigene is ook
ter sprake gekomen in het dit jaar verschenen
Rapport van de Commissie Uniforme Bebouwing,
ingesteld bij Besluit van de Minister van Weder
opbouw en Volkshuisvesting van 28 augustus 1954-,
Aanleiding hiertoe was een schrijven van onze
Bond aan de Minister, waarin gewezen wordt op
de ongewenste uniformiteit in de naoorlogse
woning- en boerderij bouw.
Zonder hier het Rapport in zijn analyses en con
clusies te behandelen wijs ik op de slotbeschouwing
van de Commissie, waarin zij betoogt, dat ieder
middel om de nivellering te doorbreken, en de
diversiteit en beweeglijkheid te stimuleren, moet
worden aangevat. „Dit zou bevorderd kunnen
worden door het innemen van een ruimer stand
punt bij de toekenning van Overheidsbijdragen."
Doch daarnaast is de overwinning van de moei
lijkheden afhankelijk van het vormgevend ver
mogen der ontwerpers, aldus de Commissie.
Ook hier blijkt weer, dat voorschriften en rege
lingen geen schoonheid vermogen te scheppen.
Daartoe is de menselijke persoonlijkheid nodig, met
zijn kennis, inspiratie, ervaring, liefde en toewijding.
Daarom is het een vreugde met U te mogen ver
gaderen.
Hiermede verklaar ik de 45ste gewone algemene
ledenvergadering voor geopend.
45ste JAARVERSLAG VAN DE SECRETARIS
1955 1 SEPTEMBER 1956
Indien de Bond Heemschut een piepjonge organi
satie was, zou zijn verslaggever allicht geen woor
den genoeg kunnen vinden om uiting te geven aan
zijn geestdrift voor de belangstelling zoals die
zich thans openbaart bij pers en publiek in stad
en land voor het begrip: de schoonheid van Neder
land.
Maar de Bond Heemschut is niet piepjong, met
dit verslag wordt zijn 45ste verenigingsjaar afge
sloten. Dit omvademt een tijdvak met op- en
neergaande belangstelling. Opgaande belang
stelling in de jaren, toen twee wereldoorlogen tot
bezinning noopten op de waarden van het eigen
land en de naaste omgeving; neergaande belang
stelling, zodra de jachtende bouwdrift tot wan
hoop stemmende achterstanden ging inhalen en
de waarschuwende stem van Heemschut over
spoeld werd door het koortsachtige geroes van hen,
die elk bezinnend geluid al bij voorbaat als een
belemmering van de door hen gestimuleerde „voor
uitgang" verwierpen.
Heemschut werd terloops vereenzelvigd met zieke
lijke behoudzucht, een kwalificatie, die het bij de
massa, die gebaat is met woningen, woningen en
nogmaals woningen, natuurlijk \yel doet. Maar
Heemschut van de kaart te willen vegen als een
troep behouders van oude huizen is even demago
gisch als onjuist. Heemschut is veeleer het geweten
van de burgerij inzake zijn cultuurbezit. Men kan
dit geweten wel sussen en door woelige activiteit
verdringen, maar terugkomen zal het.
Zo ziet de thans 45-jarige Bond de huidige situatie.
Er is gebouwd, véél gebouwd, zij het nog altijd
niet genoeg. Maar het is wel al genoeg om te
overzien of wij tevreden mogen zijn. En nu wordt
de hedendaagse toegenomen belangstelling voor
Heemschut duidelijk, want die tevredenheid blijkt
niet zo groot. In het bijzonder ten aanzien van de
75