OPENINGSWOORD VAN DE VOORZITTER
OP DE 45ste JAARVERGADERING TE AMSTERDAM
Dames en Heren, Vrienden van Heemschut!
Het was een vaste gewoonte van Heemschut, zijn
jaarvergadering te combineren met de jaarlijkse
excursie op de eerste vrijdag van September.
Tengevolge hiervan werd deze vergadering ieder
jaar in een andere plaats van ons land gehouden,
en was de grote schare, die wij geregeld bij onze
excursies mogen begroeten, hierbij aanwezig.
Dit jaar is - bij wijze van proei - van deze geves
tigde gewoonte afgeweken. Wij houden thans op
de zaterdag, voorafgaande aan de Heemschut
vrijdag de ledenvergadering te Amsterdam, de
plaats van vestiging.
Het door ons voorziene gevolg van deze verande
ring is, dat vooral de vele buitengewone leden, dit?
steeds met enthousiasme onze excursie bijwonen,
thans niet aanwezig zijn.
Te meer verheugt het mij, dat de hier aanwezige
vertegenwoordigers van de leden en buitengewone
leden, de tijd hebben willen vrijmaken en de
moeite hebben willen nemen om hier vanmiddag
aanwezig te willen zijn.
Gaarne roep ik U een hartelijk welkom toe!
Weest er van overtuigd, dat Uw belangstelling
en liefde voor Heemschut waarvan U door Uw
aanwezigheid alleen al getuigt, voor het Bestuur
van onze Bond een nieuwe aansporing, een krach
tige impuls is, om voort te gaan met te waken voor
de schoonheid van .ons land: hpt doel dat wij ons
steeds bewust moeten blijven.
De afwijking van de gevestigde traditie met betrek
king tot de jaarvergadering vereist een nadere
verklaring. Doordat de deelnemers aan onze
Heemschutdag uit alle delen van het land komen,
kan deze niet vroeg beginnen, nóch laat eindigen.
De ervaring heeft geleerd, dat een samenkomen
vóór half elf niet wel doenlijk is, en dat de mees ten
om 5 uur wederom naar huis moeten terug keren.
In de tussenliggende uren moet de jaarvergade
ring gehouden, vindt zo mogelijk een ontvangst
ten gemeentehuize plaats, valt de koffiemaaltijd
met toelichting van de excursie, en wordt een
rondgang door de betrokken plaats gemaakt.
Het gevolg hiervan is, dat enerzijds op de jaar
vergadering in feite slechts tijd is voor het afhande
len van het huishoudelijk gedeelte, en dat een
behandeling van vraagstukken, verband houdende
met het beleid van onze Bond, of een belichting
van een ontwikkeling die door haar belang voor
de schoonheid van ons land onze aandacht ver
dient, uit gebrek aan tijd tot het uiterste bekort
moeten worden.
Anderzijds werd het betreurd dat bij de excursie
onvoldoende aandacht besteed kon worden aan al
het belangwekkende ter plaatse - ook al weer uit
gebrek aan tijd. Daarnevens lijkt het ons aan
trekkelijk de mogelijkheid te openen na afloop
van de excursie samen aan de thee onderling en
informeel nog eens van gedachten te kunnen
wisselen over het geziene en gehoorde.
Het zal dit jaar moeten blijken of men deze nieuwe
gang van zaken al of niet als een verbetering
beschouwt. Wellicht komen onze leden met waar
devolle suggesties, die wijzen op een derde weg.
Na deze uitvoerige verantwoording voor een af
wijking van het vertrouwd patroon nog enkele
woorden over Heemschut zelf.
Dit jaar bereikte ons het droeve bericht, dat de
Heer J. C. Kerkmeyer, ereburger van Hoorn en
correspondent van onze Bond sinds 1912, over
leden was. Ik had het voorrecht hem het vorige
jaar bij de hem door het gemeentebestuur van
Hoorn aangeboden receptie ter gelegenheid van
zijn 80ste verjaardag geluk te mogen wensen.
Van zijn grote liefde vóór - en kennis van - HoOrn
getuigde hij in zijn in de Heemschutserie ver
schenen boek: „Over de historische schoonheid
van Hoorn". De betekenis van strijdbare figuren
als wijlen de Heer Kerkmeyer, voor de schoonheid
van hun stad of streek kan niet hoog genoeg ge
schat worden.
Het algemene probleem van de oude binnensteden
blijft de voortdurende aandacht van ons Bestuur
eisen. De moeilijkheden liggen in iedere plaats
anders. Algemeen is de wens om de oude kernen
ook bij de veranderde maatschappelijke structuur
een centrale plaats te geven. De oude centra onzer
steden moeten levende kernen van de plaatselijke
gemeenschappen blijven vormen. Daarover is
men het algemeen eens. Bij de uitwerking van deze
gedachten gaan de meningen uiteen. Naast de
genen die een algehele herziening van de kern
of gedeelten hiervan wensen zonder gebondenheid
aan bestaande plattegrond en bebouwing - wel
licht geïnspireerd door de suggestieve wederop
bouw van Rotterdams binnenstad - staan zij, die
in de oude binnensteden met de grootste voor
zichtigheid te werk willen gaan, ten einde de
bestaande schoonheid en het eigen karakter van
de plaats te handhaven. De laatsten maken zich
74