wordt deze opvatting gedeeld. Wellicht kan de oorzaak er in worden gezocht dat hier meer mest- vee werd gehouden, dat minder toezicht en zorg vraagt dan melkvee. Elders wenst men de koe- en paardestallen uit de woning te kunnen bereiken, zonder door de buitenlucht te behoeven te gaan. Door het toepassen van een brandgevel bij de nieuwe boerderijen is het mogelijk brand, geuren en muizen afdoende uit de woning te weren. In de andere genoemde streken hebben de boer derijen met dwarse delen alle de woning en het bedrijfsgedeelte onder één dak, met wolfseinden boven de korte gevels, behalve in Limburg, waar de topgevel algemeen is en waar in het zuiden de boerderij met binnenhof voorkomt. Een vorm, waar wij de verschillende ruimten en de woning in vier gebouwen rond een binnenhof zijn geplaatst en die zich heeft ontwikkeld uit een langwerpig huis dat bij uitbreiding eerst in een L en vervolgens in een U werd gebouwd, tot tenslotte het gesloten vier kant werd verkregen. Alle overgangen zijn, ook thans nog, te vinden. De naam langgevel is voor de boerderijen met dwarse delen hoofdzakelijk in Noord-Brabant in gébruik. Hollands (boerderij zonder deel met hooiberg) Deze naam werd door de schrijver gegeven aan de boerderijen, ontstaan uit de Saksische, door de deel smaller te maken en de tasruimte uit het hoofd gebouw te brengen. Het zijn uitsluitend grasland- bedrijven en het hooi wordt bewaard in een of meer hooibergen, die op het erf zijn geplaatst. In tegenstelling met de oude friese langhuizen, waar de koeien met de koppen naar de buitenmuur waren geplaatst, staan ze hier weliswaar ook in een dubbele rij, doch met de koppen naar binnen langs de voergang die midden door het gebouw loopt en onder de nok ligt. Deze voergang is de versmalde middendeel. Een hooiberg is een minder doelmatiger wijze van bewaren van het hooi. Er treden meer verliezen op bij het bewaren en bij het voederen, terwijl het laatste meer arbeid vraagt. Deze boerderijen komen voor in Zuid-Holland behalve de eilanden, het westen van Utrecht en op het Kampereiland en omgeving. In Zuid- Holland en West-Utrecht hebben ze zeer kleine wolfseinden. Op het Kampereiland zijn deze groter, terwijl achter een schilddak voorkomt. Bij de bouw van de boerderijen werd, ongeveer tot het midden van de 19de eeuw, de traditie gevolgd. Er werd gebouwd zoals het voorgeslacht had ge daan. Bij het veranderen van inzicht werd ook de boerderij gewijzigd, doch hierbij werd aangesloten en voortgebouwd op de bouwtraditie. In iedere streek bestond een eenheid in de boerderijbouw. Dit had tot gevolg dat het landschap een rustige evenwichtigheid kreeg. De boerderijbouw was een soort volkskunst. Het kenmerkende hiervan is dat de persoonlijkheid van de bouwer niet tot uitdruk king komt in vorm en materiaal. De vormen, die worden aangehouden, zijn in de loop der tijden ontstaan. Ze worden door de groep, waartoe de maker behoort, als schoon en doelmatig aanvaard. Evenzo de grondstoffen. Veranderingen komen ge leidelijk en ze passen aan bij het langzamerhand gegroeide. De eenheid blijft bestaan. Sinds de helft van de vorige eeuw werd allengs meer afgeweken van de traditie. Niet, zoals wel- licht zou worden verwacht, omdat het bedrijf dit eiste. De wijzingen, die langzamerhand zeer op vallend werden, betroffen in hoofdzaak het uiter- lijk. Tegen het einde van de vorige eeuw leidde het navolgen van de bouwwijze uit de steden daar bij tot bijzonder lelijke boerderijen (vooral woon huizen) tot grote schade van dorp en landschap. Dit valt te meer te betreuren, omdat de eisen van het bedrijf het niet noodzakelijk maakten. Ervaringen Pas in het begin van deze eeuw werd meer aan dacht gegeven aan de indeling van de boerderij. Een geheel nieuw ontwerp betekende de gelede bouw, ontstaan kort na 1900, terwijl na de eerste wereldoorlog proeven werden genomen met de amerikaanse boerderij. Beide betekenden, zowel wat de indeling, bouw- en onderhoudskosten, als wat het uiterlijk betreft, geen voordeel. Gelede bouw („laagbouw") De boerderij in gelede bouw is ontworpen in ver band met brandgevaar. Woning, stal en tas werden daarbij in afzonderlijke, tegen elkaar geplaatste, gebouwen ondergebracht. Bij het ontstaan van brand in de tasschuur of in de woning kan het vee aan de tegengestelde zijde uit de stal worden ge leid. De eerste van deze boerderijen werden om streeks 1908 in Friesland gebouwd. In de loop der jaren kwamen daar bijna honderd tot stand. De ervaringen waren niet gunstig. De bouw- en on derhoudskosten waren hoger, terwijl grotere af standen moesten worden afgelegd door het uit- elkaar-trekken van de plattegrond. Bovendien werd het in later tijd mogelijk het brandgevaar beter en goedkoper te bestrijden door het aanbren gen van brandvrije zolders over de ingebouwde stallen en het optrekken van een brandgevel tussen woning en bedrijfsgedeelte. Het wekte dan ook verwondering dat na de tweede 32

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1956 | | pagina 20