art. 54, leden 1 en 4 en art. 55 der Bouw
verordening;
2. een stoep of een pothuis wordt aangebracht
ter plaatse, waar vroeger een stoep of pot
huis aanwezig was;
b. dat bij het oprichten of geheel vernieuwen van
een gebouw:
1. de voorgevel op de vlucht wordt gebouwd;
2. een of meer verdiepingen een grotere hoogte
krijgen dan 2,70 m, gemeten tussen vloer
en plafond.
artikel 4
Indien het belang van het stadsschoon dit vordert,
kunnen B W. toestaan, dat bij het oprichten
of geheel vernieuwen van een geheel of gedeeltelijk
voor bewoning bestemd gebouw een of meer ver
diepingen een geringere hoogte verkrijgen dan
2,70 m, gemeten tussen vloer en plafond, doch niet
geringer dan 2,50 m, onder voorwaarde, dat de
gemiddelde hoogte van alle verdiepingen van het
gebouw, met uitzondering van de kelder- (even
tueel onderhuis-) en de zolderverdieping, ten
minste 2,80 m bedraagt, gemeten tussen vloer en
plafond.
artikel 5
Het bouwen moet op zodanige wijze geschieden;,
dat het uiterlijk van het bouwwerk, zowel op zich
zelf, als met betrekking tot de aanwezige of té
verwachten omgeving, naar het oordeel van B
W, voldoet aan de eisen van welstand, welke in
overeenstemming zijn met het karakter van de
oude stad.
artikel 6
1. In de gebouwen aan de wegen, op de bij deze
verordening behorende kaart aangegeven met een
zwarte lijn, mogen geen garages worden ingericht.
2. Van het bepaalde in lid 1 kunnen B W ten
behoeve van de aanvrager van een vergunning tot
het bouwen van een garage vrijstelling verlenen,
mits naar hun oordeel door gebruikmaking van de
vrijstelling het stadsschoon niet wordt geschaad
en het verkeer niet wordt gehinderd.
artikel 7
1. In de gebouwen aan de wegen, op de bij deze
verordening behorende kaart aangegeven met een
stippellijn, mogen geen winkels worden ingericht.
2. Van het bepaalde in lid 1 kunnen B W ten
behoeve van de aanvrager van een vergunning
tot het bouwen van een winkel vrijstelling ver
lenen, mits naar hun oordeel door gebruikmaking
van de vrijstelling het stadsschoon niet wordt ge
schaad en het verkeer niet wordt gehinderd.
artikel 8
De onbebouwde gedeelten van de achtererven in
de bouwblokken, op de bij deze verordening be
horende kaart aangegeven met arcering, moeten
worden aangelegd en onderhouden als tuin. Het
bepaalde in art. 48 van de Bouwverordening blijft
op deze achtererven van toepassing.
artikel 9
Zodra voor een gedeelte van het in art. 1 bedoelde
gebied een wederopbouwplan wordt goedgekeurd,
treedt deze verordening voor dit gedeelte op de
dag, waarop het wederopbouwplan rechtskracht
verkrijgt, buiten werking.
artikel 10
Overtreding van deze verordening of handelen in
strijd met de krachtens deze verordening door
B W gestelde nadere eisen of voorwaarden,
wordt, onverminderd het bepaalde in art. 59 der
Woningwet, gestraft met hechtenis van ten hoogste
twee maanden of geldboete van ten hoogste drie
honderd gulden.
19
Hier had de verordening volgens art. 5 goed werk kunnen doen
Foto Ton Koot