fabriek werd het Oosterhamrikkanaal aangelegd,
dat in het oosten werd doorgetrokken tot het
nieuwe Starckenborghkanaal, dat in de plaats
kwam van het gedeeltelijk uitgevoerde Goorecht-
kanaal.
In 1939 begon men met de demping van het
Buiten Boterdiep tot het Starckenborghkanaal,
na de bevrijding aangevuld met de demping van
een gedeelte stadsgracht rond de Ebbingedwinger,
met de sluis achter het Jodenkerkhof, reeds eerder
genoemd.
In het westen werd in 1945 met puin uit de ver--
nielde binnenstad een klein gedeelte van het
Hoendiep gedempt, waarmede de toestand van
voor 1874 werd hersteld. De firma Harkema remde
een verdere demping voorlopig af.
En tenslotte volgde in 1952/53 nog het Binnen
Damsterdiep, met de Oosterhavensluis, en de rest
van het Buiten Damsterdiep, afgesneden door het
Starckenborghkanaal bij de Oostersluis, waarmede
men reeds in 1946 begonnen was.
Er zijn altijd mensen geweest en zij zullen er ook
wel blijven, voor wie niets zo prettig aandoet als
dempen; van de schoonheid van een waterpartij
in stad of dorp zien ze blijkbaar niets; en het was
blijkbaar ook een groep dergelijke lieden, die in
de jaren 1930 en 1931 met de onzalige gedachte
rondliep het gehele Schuitendiep van Ooster
haven tot Reitdiep, dus met inbegrip van Spil
sluizen, Loopende Diep en Noorderhaven, te
dempen. Het zou ontzaglijk veel gekost hebben en'
schatten aan stedeschoon vernietigd hebben.
Men zou zeggen, de dempingswoede is geluwd,
zoals altijd is ook nu weer gebleken, hoeveel
schoonheid is verloren ge
gaan, maar neen, er is blijk
baar nog een object, dat
voorbestemd schijnt te zijn.
het lot te delen van zo vele
waterpartijen, nl. het laatste
stuk vestinggracht, dat vrijwel
ongeschonden tot ons is gekomen,
nl. de oude gracht rond de
A-dwinger, tussen de Mar-
wikspijp, waar het Hoornse
diep in de stad kwam, en
de Apoortenbrug, dat na de
ontmanteling de naam kreeg
van Westerhaven.
Het is nog altijd een machtige waterpartij, die
ons een denkbeeld kan geven van al het water dat
zich eenmaal rond de wallen van de stad Gronin
gen bevond, en deze vesting onneembaar maakte,
zoals wel gebleken is in 1672, welk feit wij nu nog
ieder jaar herdenken.
Behoud van dit laatste stuk vestinggracht is o.i.
wenselijk in de eerste plaats uit historische over
wegingen. Hebben andere steden, als Amsterdam,
Utrecht of Zwolle, hun gehele gordel van stads
grachten behouden, en kan men op een platte
grond de oude stad direct herkennen, hier in
Groningen is hiervan zo goed als niets te zien, en
- moet men zich door een deskundige laten voor
lichten omtrent de grootte der stad in 1874.
In de tweede plaats uit een schoonheidsoogpunt. De
hierbij opgenomen afbeeldingen kunnen ons een
indruk geven van hetgeen hier bij demping ver
loren gaat. Van welke kant of in welk jaargetijde
men dit water ook beziet, altijd is het een impo
sant gezicht.
Er is gezegd, dat het nodig is dit water uit ver
keersoverwegingen te laten verdwijnen. Dit kan niet
juist zijn.
Komt men uit de stad en wil men naar Peize of
Paterswolde, dus richting Stadspark, dan gaat
men niet over de Museumbrug, maar via de
Brugstraat en Astraat, of via Emmabrug en Eelder-
singel-Eelderstraat. Het verkeer dat langs de
oostzijde van de Westerhaven gaat, langs de
zgn. Westerkade, komt uit de binnenstad via
de Museumbrug, en gaat naar Westersingel of
Aweg, of omgekeerd. Voor dit verkeer is demping
dus niet nodig.
pij
17
Gezicht van de Westerhaven naar het
oosten. In de verte het Museum van
Oudheden- en de Praediniussingel.
Foto B. van der Veen Czn.