Johan Prins
EEN KOUDE DOUCHE IN KAMPEN
Tot Overijssels fraaiste middeleeuwse monumen
ten van bouwkunst mogen zeker de Koorn-
marktspoort en de gothische Bovenkerk van
Kampen gerekend worden. Wie deze oude Hanze
stad over de IJssel nadert, ziet één der meest
harmonische stadsbeelden, die ons land nog kent.
De vreemdeling, die zich nieuwsgierig en onge
duldig door de witte poort spoedt om de weldaad
van dit stadsbeeld van nabij te ondergaan, moet
zich echter op een koude douche voorbereiden,
want hij zal tot zijn schrik ervaren, dat men in
Kampen zelf blijkbaar heel weinig begrip heeft
voor het bizondere karakter van de eigen stad.
Hoe ter wereld is het anders mogelijk, dat zonder
een vlammend protest van de hele bevolking het
hierbij afgebeelde misbaksel deze zomer, anno
1955, gebouwd kon worden in de directe omge
ving van beide bovengenoemde monumenten?
Binnenkort wordt de Bovenkerk gerestaureerd en
dat is hard nodig. Maar wat heeft zelfs de beste
restauratie voor zin, wanneer tegelijkertijd de
omgeving op een gruwelijke manier ontluisterd
wordt zoals hier in Kampen gebeurt? Een geval
als dit illustreert helaas maar weer al te duidelijk,
dat elke monumenten-zorg tot een aanfluiting
wordt, wanneer deze niet gepaard gaat met de
zorg voor het geheel van plein of straatwand waar
van dat monument een onderdeel vormt.
Dit geheel is niet minder belangrijk dan het mo
nument zelf; het is er in feite niet van los te den
ken. Immers: de omgeving kan zorgen, dat het
monument tot zijn recht komt als een boeiend
hoofdelement in een harmonisch totaalbeeld.
De omgeving kan echter anderzijds óók oorzaak
zijn, dat het monument daar staat als een vreemd
element tussen een opéénhoping van bouwkundig
onvermogen, van lelijke reclames en onestheti
sche straatverlichtingen. Het monument wordt
dan tot een uit zijn verband gehaald museum
stuk, tot een dood catalogusnummer van architec
tuur uit de verleden tijd. Het krijgt niet langer de
kans als verrijking en bekroning van het stads
beeld te fungeren, om de eenvoudige reden dat
dit stadsbeeld om zeep gebracht is. Het monu
ment kan nog slechts bekeken worden als een
ding-op-zichzelf en heeft daardoor één van zijn
belangrijkste functies verloren.
Dat in Kampen een forse stap in de verkeerde
richting gezet is, moge bijgaande tekening be
wijzen. Eén slecht huis kan meer bederven dan
vijf andere kunnen goedmaken.
Men krijgt vaak de indruk, dat door verantwoor
delijke instanties heel weinig over deze kwestie
nagedacht wordt. De maatregelen ter bescherming
van het stadsbeeld zijn kennelijk onvoldoende,
ondanks het bestaan van schoonheidscommissies,
want de ontluistering van onze binnensteden gaat
door en het grote gemeenschapsbelang van een
evenwichtig stadsbeeld blijkt telkens weer verder
aangetast te kunnen worden door de dikwijls
dubieuze belangen van enkelingen.
Dit is des te verontrustender, wanneer men be
denkt, dat de meeste Nederlandse steden op een
tweesprong staan. Juist onze tijd staat voor de
beslissende keuze, hoe onze binnensteden er in
de toekomst uit zullen zien. Zal de onttakeling
en de stijlloosheid zijn definitieve kans krijgen en
voortaan de nivellering het gezicht van onze
steden bepalen Of zal deze nivellering bestreden
worden door doelbewust en met kracht datgene
wat het karakter en de sfeer van de stad bepaalt
te handhaven en te herstellen? Dat herstel brengt
mee, dat alle nieuwbouw, die als karakter-ont-
13
KAMPEN
Injclt
B&vtvdiSrk' tqïT