i#4#i
w
steden ging de Westeuropese scheepvaart via de
in noordwestelijke richting lopende Rijnarm en de
Vecht naar het Flevomeer. Door het in gebruik
nemen van een groter scheepstype kwam een einde
aan deze vaart binnendoor. Lange tijd is dan de
Vecht een betrekkelijk bescheiden binnenwater.
Een nieuwe periode van opgang komt voor de
Vecht in de 17e en 18e eeuw, als de Amsterdamse
kooplieden de Vecht gaan ontdekken en hier hun
fraaie landhuizen gaan bouwen. Het is dan niet
meer vrijwel uitsluitend het handelsverkeer dat van
de Vecht als verkeersweg gebruik
maakt, maar in steeds toenemen
de mate het passagiersvervoer.
Van Luttervelt wijst er in zijn
„Buitenplaatsen aan de Vecht"
meermalen op, dat reeds in de
door hem beschreven tijd het ver
voer te water belangrijk gemakke
lijker en goedkoper was dan het
vervoer per as. Ook in onze tijd
gaat dit laatste, althans wat de fac
tor kosten betreft, nog op; zeker
gold het in het eerste kwart van
deze eeuw, toen de vrachtauto
nog niet een dergelijke plaats als
thans bij het vervoer had ingeno
men. Het is daarom in het geheel
niet verwonderlijk dat verschillen
de industrieën in de Vechtstreek
zijn neergestreken. Dat het aantal
niet groter is, vindt vermoedelijk
zijn oorzaak in de geringe bevolkingsconcentraties
in deze streek. Zelfs heden ten dage zijn Loenen en
Vreeland nog dorpen van zeer bescheiden omvang.
Waar de meeste bewoners van deze streek zich
bovendien nog bezighielden met agrarische werk
zaamheden, is het wel duidelijk dat het aantal
dergenen, die voor het uitoefenen van een in
dustrieel beroep beschikbaar waren, vrij klein was.
Toch waren vanouds langs de Vecht wel bedrijven
gevestigd, o.m. de steen- en pannenfabrieken.
Enkele dezer bedrijven treffen wij er nu nog aan;
zij geven de omgeving, waar zij zijn gelegen een
eigen karakter (foto 1). Het dorpje Oud-Zuilen,
dat reeds kan bogen op de aanwezigheid van een
der oudste Utrechtse kastelen, krijgt mede door de
beide pannenfabrieken een zekere allure. En zelfs
bij het begin van de Vecht, bij de Rode brug,
doet de ligging van de pannenfabriek, hoewel ge
heel omsloten door de stedelijke bebouwing, nog
aangenaam aan. Helaas is de schilderachtig ge
legen steenfabriek „Vecht en Rijn", nabij het be
kende café „De Oliphant", tussen Maarssen en
Breukelen, niet meer in gebruik.
Een ander opvallend bedrijf in vroeger tijd was de
graanmalerij. Tegenwoordig in den regel bedreven
in een eenvoudig, meestal lelijk gebouw, gaf zij
vroeger een zeker cachet aan de stad of het dorp
door de boven alles uitstekende molen. Hoewel vele
molens in de loop der jaren verdwenen zijn, treffen
wij ze op enkele plaatsen nog aan (foto 2.) Het is te
hopen, dat voor het restaureren en instandhouden
van de nog altijd opvallende molen te Loenen de
nodige belangstelling kan worden opgewekt.
De moderne bedrijvenmunten niet uit door schoon-
-
yii
54
Stcrovita
iS
Van Lccr's vatenfabnek te Viecland.